Maandelijks archief: november 2012

‘Tijd’ volgens de psychomechanica

In mijn studie psychologie ben ik indertijd heel wat onzinnige theorieën tegengekomen. Dus daar mag ik er wel eentje van mezelf tegenoverstellen: de psychomechanica.

In de psychomechanica wordt tijd gezien als een rivier. Dit heb je natuurlijk al gaapverwekkend vaak gehoord, maar het verschil van de psychomechanische visie zit in de uitwerking. Bij klokkentijd ga je er vanuit dat het leven van alles en iedereen – van mensen, dieren en planten – op ieder moment en op iedere plek op aarde zich met hetzelfde tempo voortbeweegt. Tijd zou bestaan uit gelijke, inwisselbare eenheden, die je naar believen kunt opdelen of samenvoegen. De zestig seconden halverwege een twee maanden durende voetreis zou evenveel zijn als de zestig seconden uit het laatste uur voor zijn terechtstelling van een ter dood veroordeelde. Dit kan beter.

Tijd stroomt om te beginnen bij de één harder dan bij de ander. Maar hoeveel tijd er op een bepaald moment langs stroomt, hangt natuurlijk ook af van hoe breed en diep je tijdstroom is. Je hebt mensen die erg breed leven en anderen vooral diep. Weer anderen leven heel intens in een brede, diepe, kolkende stroom en tenslotte zijn er mensen die zo stil leven dat je héél goed moet kijken om te zien of dat verstilde, zilveren kronkellijntje eigenlijk wel beweegt. En zoals een rivier wordt gevoed door duizend en één verschillende bronnen, zo wordt een mens gevoed door duizend en één verschillende dingen. Een mens wordt gevoed door zijn dingen, maar als je die niet op hun beurt voedt is het daar gauw mee afgelopen. Eén van de hoofdwetten van de psychomechanica – ik ben even kwijt de hoeveelste – is dat tijd ontstaat uit de wrijving tussen een mens en zijn dingen. Mensen die veel dingen doen, hebben veel meer tijd dan mensen die weinig doen. Als je het druk hebt, dan doe je tussendoor vaak nog meer dan als je niets te doen hebt. Niets kost zo veel tijd als een lege dag. En dat we zuinig moeten zijn op onze tijd, weten we nu er zo veel mensen kampen met een burn-out. “Ledigheid is des duivels hoofdkussen” zegt een bekend gezegde, maar ik heb de duivel helemaal niet nodig om te verklaren hoe slecht leegheid is voor je tijdspiegel. De volheid of leegte van je leven op een bepaald moment heeft er trouwens niets mee te maken of je feitelijk iets doet of niet. En al helemaal niet met nuttigheid. Integendeel, zou ik zo zeggen – het grootste deel van alle drukte en al het gedoe wat je om je heen ziet, is alleen maar compensatie van de leegte. Het werkt zelfs averechts. Een leven dat voldoening geeft, dat is waar het allemaal om gaat en hoe minder je daarvoor hoeft te doen, hoe beter het is. En dit is een opbeurende gedachte voor de zondagochtend.

Voodoo in moderne media

Voodoo-experimentje

Denkend over creativiteit kwam ik op het tegendeel daarvan, nl. het doden van creativiteit. Zo kwam ik op voodoo-rituelen en vandaar op bepaalde gebruiken in de moderne media. Ik gebruik de term ‘voodoo’ overigens omdat dit de bekende benaming is voor de praktijken waar ik het over wil hebben, maar eigenlijk heet het ‘hoodoo’. Voodoo is een religie en hoodoo een vorm van magie (leve Wikipedia). Hoodoo-rituelen worden toegepast om invloed uit te oefenen op het wel en wee van iemand. Bij witte hoodoo probeer je iets positiefs te bewerkstelligen en bij zwarte hoodoo juist niet. Bij onze media gaat het vooral om zwarte hoodoo.

Bij zwarte hoodoo maken we gebruik van het mechanisme dat ‘schelden pijn doet’. Het is nog steeds gangbaar om dit te ontkennen, maar inmiddels kan worden aangetoond dat de hersenactiviteit bij het waarnemen van iemand met pijn vergelijkbaar is met die van zelf pijn lijden. Kennelijk moeten we waarneming opvatten als ‘vertegenwoordiging’ of ‘afvaardiging’: het komt in de plaats van wat we waarnemen. Goed beschouwd ligt dit ook besloten ligt in de term ‘waarneming’. Er zijn zelfs speciale neuronen in onze hersenen ontdekt voor deze functie: spiegelneuronen. Volgens mij heb je niet alleen spiegelneuronen voor mensen, maar ook voor huisdieren, die prachtige boom waar je al twintig jaar op uitkijkt vanuit je huiskamer, je fiets, je vlieger, je Elfstedenkruisje, zeg maar voor alles wat betekenis voor je heeft. Dus kom je aan één van de dingen van iemand, dan doet zijn spiegelwereld pijn. En zwarte hoodoo maakt daar handig gebruik van. En onze media.

Verwant hieraan is het inzicht van sociaal wetenschappers dat een samenleving zonder empathie niet kan werken. Of je het leuk vindt of niet, je neemt voortdurend denkbeeldig de positie in van anderen. De één heeft dat volgens mij sterker dan de ander. Je bent je zodoende ook bewust van hoe iets voelt bij een ander. Biologen waren tot het vergelijkbare inzicht gekomen dat in groepen levende dieren beter kunnen overleven omdat ze zo gebruik kunnen maken van elkaars ogen en oren.

Maar we hebben nog iets nodig: we hebben iets nodig dat verbonden is met ons slachtoffer, maar waar deze geen greep meer op heeft. In traditionele zwarte-hoodoo-rituelen werd daar een pop, wat afgeknipt haar of nagels voor gebruikt, in moderne media is iemands foto of video gangbaar. Spelden prikken in poppen of soep koken van iemands haar is vervolgens het traditionele recept voor de bereiding en het manipuleren van iemands foto of video de moderne praktijk. Het mechanisme waar we hier gebruik van maken is het aantasten van iemands integriteit door hem een etiket op te plakken, hem vast te pinnen op een bepaald beeld. Als ons slachtoffer een keer bijna struikelt dan kan hij ‘ontsnappen’ door daar bijvoorbeeld een grap over te maken. Maar als we daar een filmpje van hebben gemaakt, dan kunnen we dat tonen waar hij niet bij is. En waar het helemaal zwarte hoodoo wordt, is als we bijvoorbeeld dat struikelfragment eruit knippen en heel veel keren achter elkaar monteren. Hilarisch. Dat wil zeggen voor ons, maar ‘dodelijk’ voor ons slachtoffer. Bij veel natuurvolkeren zoals de Masai in Afrika werd het maken van een foto terecht gezien als een aanval op hun integriteit.

Etiketten, beeldmerken en hoodoo-rituelen vormen boeiende materie in onze beeldcultuur. Hoe ik erop kwam, was via creativiteit. Je weet het, de creativiteit van een kunstenaar neemt af naarmate hij meer blijft hangen op een oud kunstje. En dat geldt natuurlijk ook voor onszelf. We moeten in beweging blijven. In het bewegen scheppen we onszelf, worden we een geheel. Zodra een deel van jezelf in een oud kunstje blijft steken, wordt die integriteit aangetast. En dat is moeilijk genoeg. Ieder voor zich en zwarte hoodoo tegen ons allemaal.

Creativiteit voor iedereen

Stel je komt een vriend tegen die je al langere tijd niet hebt gezien en je zit een avond lang te bomen over van alles en nog wat. De onderwerpen die de revue passeren zullen niet allemaal nieuw zijn, maar je zit ook geen uit je hoofd geleerd verhaaltje af te draaien. Je kunt zeggen dat je in meer of mindere mate dingen hebt gezegd die je van tevoren niet in je hoofd had. Je hebt m.a.w. iets nieuws gedaan, oftewel je bent creatief geweest. Je ziet het, creativiteit is iets wat iedereen doet.

Ook over improvisaties in de jazz kun je zeggen dat er in meer of mindere mate dingen worden gespeeld die er daarvoor niet waren. De ene keer slaat de vlam in de pan en de andere keer vervallen de musici in hun oude riedels. Het is net een gesprek. En jazzmusici net gewone mensen, ze komen niet van Mars. Alleen zijn de verwachtingen op het podium hoger dan in de huiskamer, vandaar het hoge aantal ‘bedrijfsongevallen’ met drugs e.d.

Maar ook al sta je niet op het podium, er is altijd een verschil tussen geïnspireerd of juist mat je dingen doen. Een jazzmusicus die te lang ongeïnspireerd op het podium staat, wordt door het publiek afgeschreven, maar ook in het dagelijkse leven wordt een gebrek aan inspiratie uiteindelijk afgestraft: je brandt op, je krijgt een burn out.

Misschien kun je inspiratie en creativiteit zien als de innerlijke en uiterlijke kant van hetzelfde proces. Inspiratie is een ander woord voor geestkracht, en creativiteit is het resultaat naar buiten toe. Er is ook een wisselwerking tussen die twee. Lukt het om creatief te zijn, dan kan dat inspiratie geven. Maar weet je onvoldoende ruimte voor je creativiteit te vinden, dan verdwijnt je inspiratie. Maar je kan ook je inspiratie uitputten door te hoge eisen aan wat eruit komt. Iedereen met een creatief beroep zal dat herkennen. En dat creativiteit volgt uit inspiratie.

Inspiratie wordt wel eens vertaald met ‘goddelijke inblazing van de geest’. Dit suggereert iets wat ongrijpbaar is. Ik denk dat dat inderdaad geldt voor dat cruciale moment in het creatieve proces, de creatieve ingeving. Het woord zegt het al: een creatieve ingeving krijg je. Dat werkt niet op bevel, dat komt spontaan. Dit is de poëtische associatie van de dichter, het vernieuwende inzicht van de wetenschapper, die splijtende pass van de voetballer en al die creatieve momenten van musici, art directors, architecten, enz. Maar zoals ze dat zo mooi zeggen in het voetbal ‘succes dwing je af’. Je kunt heel veel doen aan de kans dat zich zo’n creatief moment zich voordoet. En aan je scherpte om dat moment onmiddellijk te grijpen.