Tagarchief: integriteit

Een mens en zijn persona’s

Toneelspelen, verhalen verzinnen, doen alsof, dagdromen, fantaseren, oftewel spelen dat je in een andere wereld leeft en jij een andere persoon bent, het zit diep in ons. Kinderen brengen een belangrijk deel van hun tijd door met allerlei doen-alsof spelletjes en gebruiken het verwante ‘imiteren’ of ‘na-apen’ om een ander te pesten. Popmuziek is voor veel kinderen en tieners een droomwereld waarin ze hun fantasieën kunnen projecteren op hun idolen. Imitatie en projectie zijn manieren van omgaan met de ons omringende wereld die diep zitten ingebakken in ons wezen en die iets laten zien over de werking van onze spiegelwereld. Na het tienerleven begint het ‘echte’ toneelspelen, fictieve verhalen schrijven en al die andere vormen van verhalen bedenken: film, ballet, opera, musical, enz. Ook hebben we al lang geleden ontdekt dat ‘doen alsof spelletjes’ echte impact kunnen hebben: we spelen gevoelige gebeurtenissen na in allerlei vormen van dramatherapie, waarbij we onder meer kennis opdoen bij de rituelen van natuurvolken en gebruiken rollenspel in bedrijfstrainingen. 

Iedereen kent het verschijnsel dat mensen in verschillende omgevingen verschillende kanten van zichzelf laten zien: hun persona’s voor al hun verschillende omgevingen zijn niet helemaal hetzelfde. Bij de één is dat verschil klein en bij een ander is dit zo groot dat je ze nauwelijks herkent. Bij de één zit hun persona ook veel ‘losser’ dan bij een ander. Die mensen zou je suggestibel, of beïnvloedbaar noemen. En je hebt mensen bij wie ieder persona slecht past, die altijd onecht overkomen, wat weer wat anders is als ‘uit je rol vallen’.

Integriteit

Toneelspelen werd niet in iedere omgeving op waarde geschat. In niet-Westerse culturen wordt gesproken over praten met ‘dubbele tong’ of ‘gespleten tong’ als iemand zich in ander gezelschap anders voordeed. In het Wilde Westen was toneelspelen een gevaarlijk beroep, met name voor de slechterik. En Sartre had het over ‘kwade trouw’ als iemand bijvoorbeeld speelde een ober te zijn in plaats er één te zijn. In al deze gevallen gaat het om integriteit. Je bent integer als je geen delen van jezelf of dingen die je hebt gedaan ontkend. Dan neem je verantwoordelijkheid voor alles wat met jezelf verbonden is en ben je een geheel. Vandaar het woord. 

Sartre was niet de eerste en laatste filosoof die opmerkte dat er een soort gespletenheid in mensen zit. Steeds als je in alle oprechtheid meende te kunnen zeggen ‘zo ben ik’ kwam er weer wat bij, al was het maar door wat je net zei. Sartre en andere existentialisten spraken over ‘jezelf vooruit zijn’. Een stroming in de sociale wetenschappen noemde zichzelf met enige zelfspot ‘etnomethodologen’, zij bestudeerden met andere woorden de ‘methodes waarmee mensen hun wereld construeerden’. In hun visie was het leven één theater en wij allemaal acteurs. 

Je weet dat het ‘maar’ spel is, maar toch …

Het bijzondere aan het spelen van een rol is dat ondanks dat je weet dat het maar een spel is, het toch zo echt kan voelen. Of eigenlijk is dat ook volkomen logisch. Iedereen krijgt toch al een rol in het theater van je spiegelwereld, zodat je hem zelf ook een beetje kan spelen. Er is geen wezenlijk verschil tussen het ‘spelen’ van jezelf of het ‘spelen’ van een ander, hooguit komt de ene ervaring harder aan dan de andere. Het is zelfs onmogelijk om je af te sluiten van de pijn van een ander. Mensen die beroepsmatig te maken krijgen met nare ervaringen van anderen, zoals soldaten, politieagenten en hulpverleners, kunnen zich hier hooguit een beetje meer tegen harden. Desondanks moet nazorg altijd klaarstaan om ptss (post traumatische stress stoornis) te voorkomen. Denk ook aan de acteur Pierre Bokma die echt aangedaan was door zijn rol van Adri van der Heijden in de film ’Tonio’ over het drama van het verongelukken van de zoon van Van der Heijden. De wereld is gelijk een schouwspel en een mens is een acteur het diepst van zijn gedachtes. 

Een goede acteur geeft jou het gevoel dat hij dat personage is en niet dat hij het maar speelt. Dat doet hij door op subtiele wijze onze spiegelwereld aan het werk te zetten. Hij suggereert een personage op een zodanige manier dat jouw inlevingsvermogen en jouw gretigheid om je met iemand te identificeren wordt geprikkeld. Het resultaat is geslaagd als het personage een mooie balans is tussen wat de acteur oproept – niet te weinig, want dan kom jij niet op gang en geen ‘over-acting’ want dan gaat het in de weg staan – en wat jij erop projecteert.

Hoewel toneelspelen geen enkel mens vreemd is, is de manier waarop een acteur zich inleeft in een ander van een heel andere orde. Om een rol te spelen, moet je jezelf loslaten en het personage in jezelf tot leven laten komen. Dat je daarbij put uit je eigen ervaringen, zoals ‘method acting’ leert, doet er niets aan af dat je uit jezelf moet treden en dat dat een ervaring kan zijn die je flink in de war kan brengen. Dustin Hoffman moest naar verluid na ieder rol naar de psychiater. In een beroemd verhaal over de samenwerking van Laurence Olivier en Dustin Hoffman voor de film Marathon Man vraagt Olivier, als Hoffman ’s ochtends aankomt op de set, waarom hij er zo belazerd uitziet. Hoffman zegt dat hij zich had uitgeput en afgemat om in de juiste stemming te komen, waarna Olivier antwoordt: ’Try acting, boy’.

Uittreding

Deze serie blogs gaat over je ik-gevoel: voelt je lichaam en je gedrag aan als dat van jezelf en wanneer is dit niet (helemaal) het geval. We zagen al dat een kunstledemaat aan kan voelen als een deel van je eigen lichaam en dat zelfs machines als auto’s en graafmachines zo kunnen aanvoelen. Kunstmatige intelligentie kan helpen om op een intuïtieve manier een machine aan te sturen en daarmee het gevoel te versterken dat het een deel van jezelf is. Daarbij kan de grens vervagen tussen wat je feitelijk aanstuurt en waarvan je alleen de illusie hebt dat je het aanstuurt. Apraxie, of ‘vreemde hand’ is daarentegen het gevoel dat een lichaamsdeel juist niet meer aanvoelt als deel van je eigen lichaam. Acteren kun je omschrijven als het ‘met jezelf en je eigen lichaam in de huid kruipen van een andere persoon. Uittreding tenslotte betekent dat je buiten je eigen lichaam treedt. 

Je kunt twee vormen van uittreding onderscheiden: je treedt buiten je eigen lichaam en kijkt als een ‘lichaamloos wezen’ naar je eigen lichaam en je treedt buiten je eigen lichaam en neemt tijdelijk een ander lichaam aan, een avatar met andere woorden.

‘Lichaamsloze uittreding’

Een toestand van ‘lichaamsloze uittreding’ kan worden opgewekt op een vergelijkbare manier als bij het eerdergenoemde ‘rubberen hand-experiment’. Dick Swaab beschrijft in Wij zijn ons brein in het hoofdstuk Foppen en uitval van het zelfbewustzijn het volgende experiment. Een proefpersoon krijgt een virtual reality-bril op, waarin life-beelden worden getoond van zijn eigen rug. Zijn hersenen gaan aan het werk om iets begrijpelijks van deze beelden te maken. Nu is de cameraopstelling heel doortrapt zo gekozen dat je hersenen op het verkeerde worden gezet en de illusie creëren dat hij achter zijn eigen lichaam staat en ‘van buiten’ kijkt naar het lichaam van een ander. Vervolgens wordt hij met een wattenstaafje op zijn borst aangeraakt en tegelijkertijd op eenzelfde manier op zijn rug. De verwarrende beelden en aanrakingen zetten zijn hersenen verder aan om de illusie te versterken dat hijzelf in een virtueel lichaam zit en dat zijn eigen lichaam dat van een ander is.

Lamme beschrijft in Vrije wil bestaat niet patiënten die als gevolg van een hersenbeschadiging de illusie hebben dat ze een dubbelganger van zichzelf zien, alsof ze zich op twee plaatsen tegelijk bevinden. Het gezichtspunt van waaruit ze naar zichzelf kijken kan variëren, evenals wat ze van zichzelf zien: een deel of helemaal. Deze illusie van uittreding kan ook doelbewust worden opgewekt door een specifiek hersendeel (het overgangsgebied tussen de temporale en pariëtale kwab) te prikkelen met een stroompje van de juiste sterkte. 

Uittreding naar een avatar

Een computergame met avatars spelen houdt in dat je je ik-gevoel verplaatst naar een ander ‘lichaam’. Bij een computergame is dat een soft-avatar, een virtueel lichaam. Je kunt je voorstellen dat dit ook een op afstand bestuurbare robot had kunnen zijn, een telerobot. Bij het spelen van een personage moet je jezelf thuislaten en je lichaam meenemen, bij het gebruiken van een avatar is dat andersom. Je moet proberen thuis te raken in je nieuwe lichaam, in hoe het beweegt en hoe de wereld eruit ziet door je nieuwe ogen. Het hangt af van de kwaliteit van de aansturing hoe snel je thuis bent in je nieuwe lichaam en natuurlijk in welke situaties je je wilt begeven.

In de film Avatar is een avatar niet zo maar in elkaar gesleuteld uit chips, moertjes en boutjes, maar wordt gekweekt als een levend wezen. Een mens krijgt zijn eigen, unieke avatar, die genetisch op hem afgestemd is. Om uit te treden uit zijn eigen lichaam en bezit te nemen van zijn avatar, moet hij in een soort cocon gaan liggen, waar zijn ‘ik’ wordt losgemaakt van zijn lichaam, zodat het kan overgaan naar zijn avatar. Die cocon is een uitvinding uit de vijftiger jaren van de vorige eeuw, waar in de klassieke horrorfilm The Invasion of the Bodysnatchers mensen met behulp van cocons door buitenaardse wezens beroofd werden van hun lichaam. In Avatar blijft het eigen lichaam ook in de cocon achter, maar krijgen de mensen het na afloop van hun uitstapje weer keurig terug. De ‘aansturing’ van hun avatar gaat gedachteloos en voelt aan alsof het hun eigen lichaam is. Hoofdpersoon Jake kiest er uiteindelijk voor om zijn ‘ik’ definitief te laten transporteren naar zijn nieuwe lichaam om zodoende in zijn nieuwe wereld en bij zijn liefje te kunnen blijven. Dat is nog wel even een dingetje omdat die nieuwe wereld een planeet is met voor mensen giftige lucht. In de film had de wetenschap hier kennelijk nog geen oplossing voor en was het een kwestie van afdoen van je zuurstofmasker en bidden dat de dienstdoende god je toelaat in je nieuwe gedaante.

Zelfsturende auto’s

Zo mooi als Jake’s avatar zal het voorlopig niet worden, wij moeten het nog even doen  met een ‘console’ met een joystick, wat knoppen en een virtual-reality-bril waar je misselijk van wordt. Er wordt echter hard gewerkt aan de interface waarmee mensen machines aansturen. Het draait hierbij om kunstmatige intelligentie. Een chirurg voert op afstand een operatie uit en zijn bewegingen van de joystick worden ‘gecorrigeerd’ om trillende handen en kleine onnauwkeurigheden te ondervangen. Een ‘zelfrijdende auto’ is niet simpelweg een auto die zelf rijdt. Het is een auto die, afhankelijk van de klasse van zelfstandigheid, een reeks taken van de menselijke bestuurder overneemt. Dat begint met piepgeluidjes als er iets voor de auto te snel nadert. Vervolgens begint hij zelf te remmen en weer een andere manier van ondersteuning is het bijsturen. Bij grote verkeersvliegtuigen zijn de rollen allang omgedraaid. Het is allereerst de automatische piloot die stuurt en af en toe doet de menselijke piloot nog wat. De recente ongelukken met Boeing vliegtuigen laten zien wat dit kan inhouden. Het is de vraag of de automatische piloot een kapitale fout maakte, of dat het ongeluk werd veroorzaakt doordat de automatische piloot en de menselijke piloot tegen elkaar in werkten als de spreekwoordelijke twee kapiteins op de brug. Het eerste geval roept vragen op over hoe het mogelijk was dat de piloot niet kon ingrijpen. In het tweede geval wordt het misschien nog veel ingewikkelder. Moet een piloot uiteindelijk altijd de automatische piloot kunnen overrulen, of zijn er gevallen dat de automatische piloot het laatste woord heeft? Zoals in het geval dat een piloot een paar jaar geleden doelbewust met een groot vliegtuig vol passagiers tegen een berg aanvloog omdat hij persoonlijke problemen had.

‘Integer zijn’, oftewel ‘een geheel zijn’, maar welk ‘geheel’?

Wat is de verbindende factor in het volgende rijtje? Faust en de bluesgitarist Robert Johnson die hun ziel aan de duivel verkochten, ontaarde kunst, verboden kennis, ‘kwade trouw’ (of huichelachtigheid) en privacy-schending. In het hele rijtje draait het om integriteit, een integriteit die door verleiding of naïviteit en al dan niet bewust door iemand zelf kan worden prijsgegeven, maar ook een integriteit die door anderen kan worden bedreigd of aangetast. Het woord ‘integriteit’ – integer zijn – betekent volledig, of een geheel zijn, maar over welk geheel hebben we het dan? Wat moet een geheel zijn? Wanneer ben je een geheel en wat kan er misgaan met dat geheel?

Integriteit en zelfbewustzijn

Integriteit zegt iets over hoe iemand zich bewust is van zichzelf, het zegt iets over iemands zelfbewustzijn. Zelfbewustzijn is een eigenschap die je in staat stelt om naar jezelf te kijken met de ogen van een ander. Sterker nog, ‘ken u zelf’ is alleen mogelijk via anderen. Specifieke anderen kunnen een grote rol spelen, maar meestal is dit vooral die hele grote anonieme Ander, die zich vormt uit alles wat je hoort en meemaakt. Het ontstaan van zelfbewustzijn in de evolutie wordt vaak in verband gebracht met het belangrijker worden van het leven met soortgenoten. De wereld van mensen worden zo allesoverheersend bepaald door onze medemensen, dat het succes in je leven voor een groot deel afhangt van hoe goed je je in die mensenwereld kunt bewegen. Hierbij gaat het onder meer om zaken als het je kunnen verplaatsen in de positie van een ander en aanvoelen hoe een ander jou ziet.

Verder is dat zelfbewuste denken niet iets wat je kunt uitzetten als een radio. Een niet-zelfbewust wezen is wat hij is  – alleen weet hij dat natuurlijk niet – en is daardoor een geheel. Een zelfbewust wezen als een mens produceert een permanente stroom van beelden van zichzelf en kan alleen een geheel blijven – oftewel integer blijven – zo lang al die zelfbeelden ook steeds weer worden opgenomen in de stroom.

De mythische vogel Phoenix

Op een vergelijkbare manier herrijst de bekende mythische, Griekse vogel Phoenix steeds opnieuw uit de as van zijn voorganger in een eeuwigdurende stroom van vernieuwing. Iedereen kent de ervaring dat je je sterk en voldaan voelt nadat je even helemaal in iets bent opgegaan. ‘Opgaan in iets’ wil zeggen ‘even loslaten wat je was’, zodat je daarna ‘als herboren’ bij jezelf kunt terugkeren. Dat wil zeggen, grotendeels zoals je was, maar toch weer een beetje anders. En misschien totaal anders en begin je echt een nieuw leven.

‘Verdringing’ en ‘kwade trouw’

Zelfbeelden die een eigen leven gaan leiden, is ook een fenomeen dat bekend is in de psychiatrie. Het gaat dan meestal om ‘verdringing’: je laat om de één of andere reden bepaalde zelfbeelden niet (meer) toe tot je bewustzijn. En daarmee laat je ze ook niet toe tot ‘de stroom van jezelf’, waardoor ze niet verwerkt kunnen worden. En zoals dat gaat met stromen waarin je een obstakel gooit, weet je nooit hoe ver de verstoring doorwerkt.

Sartre sprak over ‘kwade trouw’ in een voorbeeld van iemand die zó zelfbewust kelner was dat het onecht werd en het meer leek op een gespeelde rol. Ik ben ook wel eens iemand tegengekomen die heel aardig tegen me deed op een manier dat ik dacht ‘dit wordt vast met een camera opgenomen’.

De ziel van Robert Johnson

De bluesgitarist Robert Johnson verkocht om middernacht op een verlaten kruispunt ergens in de Mississippi-delta in de dertiger jaren zijn ziel aan de duivel in ruil voor ontketend spel op zijn gitaar, zo wil de legende. Dat is natuurlijk een prachtig, onheilspellend beeld, met Johnson als Faust, de duivel als Mephistopheles en het ontketende gitaarspel als een duivels streven.

Robert Johnson had overigens ook echt ‘duivelse’ trekjes. Wat dacht je van deze tekst: ‘Me and the devil was walking side bij side / And I’am goin’ to beat my woman until I get satisfied’ (dit voorbeeld heb ik uit ‘De Duivelskunstenaar’, van Pieter Steinz). Niet alleen in zijn sterke maar huiveringwekkende muziekteksten, maar ook in de verdere beschrijving van zijn leven lijkt hij voortdurend erg angstig en opgejaagd, alsof hij vecht met een opkomende psychose. Psychische problemen kunnen maken dat je niet meer in staat bent om alles wat je ervaart en doet onderdeel te maken van jezelf en daarmee is je integriteit aangetast. Voor de duidelijkheid: dit is geen verwijt maar een constatering.

‘Kunstmatig van nature’

Het Faust-thema kun je uitleggen als de innerlijke strijd tussen de zucht naar bevrijding van grenzen en de angst voor verlies van jezelf door grenzeloosheid. Die twee kanten zijn ook terug te zien in integriteit: je moet loslaten wat je was om zodoende jezelf te kunnen vernieuwen. Denk aan de vogel Phoenix. ‘Je ziel aan de duivel verkopen’ staat voor de angst om jezelf te verliezen als je het vertrouwde loslaat. Iets veroordelen als ‘verboden kennis’ of ‘entartete Kunst’ kun je ook zien als een uiting van diezelfde angst. Adam en Eva mochten niet eten van de vruchten van de boom van kennis omdat je daarmee de traditionele wereld loslaat (en daarmee de dogma’s van de kerk). En als je die wereld eenmaal hebt losgelaten is er geen weg meer terug, want als je iets weet, kom je er niet meer vanaf. Hoewel, met een slecht geheugen wil dat wel lukken. En met schijnheiligheid.

De ‘tragiek’ van de mens is dat we zelfbewustzijn hebben ontwikkeld en daardoor niet meer zonder meer zijn wat we zijn. Door ons zelfbewuste denken zijn we niet meer zonder meer ‘geaard’ in wat ons van nature is gegeven. De ontwikkeling van zelfbewustzijn kun je zien als de overgang van de natuurlijke selectie naar de kunstmatige selectie in de evolutie (zie ‘Kunstmatig van nature’, van Jos de Mul).

‘Extatische godsdiensten’

Net als dat de angst voor grenzeloosheid zo oud is als de wereld, geldt dat voor de zucht naar bevrijding van grenzen. In zogeheten ‘extatische godsdiensten’ proberen dienaren sinds mensenheugenis rituelen uit te voeren om – al dan niet met behulp van geestverruimende middelen – buiten zichzelf te treden om zodoende hun god direct te kunnen ervaren in plaats van indirect over hem na te denken. Orakels en helderzienden proberen met of zonder hulp van rituelen en andere zaken verder te kijken dan ze met hun gewone ogen kunnen. Musici die op het scherpst van de snede moeten improviseren, willen nog wel eens ver gaan om los te komen van de grenzen in hunzelf. En in de zestiger en zeventiger jaren leek iederéén wel bezig om met behulp van LSD en andere geestverruimende middelen los te komen van de begrenzingen van zichzelf.

Stigmatisering, wetenschapsfraude en zwarte hoodoo

Iemand die een keer iets steelt is nog geen dief. Je wordt een dief als anderen je als zodanig stigmatiseren en als je jezelf zo ziet. Op eenzelfde manier is er een verschil tussen een wetenschapper die heel succesvol is en een wetenschapper die zichzelf identificeert met het beeld van een hele succesvolle wetenschapper. Als dit laatste een eigen leven gaat leiden, is zijn integriteit aangetast. Als dit blijft bij een zelfbeeld, dan is het enige gevolg dat je hem misschien een verwaande kwast vindt. Maar het kan hem ook onder druk zetten om succesvol te blijven. Daardoor kan hij geblokkeerd raken, of in de verleiding worden gebracht om de gewenste spectaculaire onderzoeksgegevens bij elkaar te verzinnen.

Doelbewuste stigmatisering om iemands integriteit te beschadigen zie je ook vaak terug bij pesten, de hedendaagse variant van zwarte hoodoo praktijken. Ook wordt deze tactiek al tientallen jaren op grote schaal gebruikt in actualiteitenprogramma’s. In plaats van afgeknipte haren en nagels wordt er gebruikgemaakt van videobeelden. Stel dat je een keer raar hebt gestotterd in gezelschap. Dan kun je dat weer een integraal onderdeel van jezelf maken door er bijvoorbeeld zelf een grap over te maken. Op zo’n manier laat je niets tussen jezelf en dat gedrag komen: je accepteert het als iets wat jij hebt gedaan. Maar als iemand daar een video-opname van heeft gemaakt, dan verlies je de greep op dat onderdeel van jezelf. Hij kan die beelden van jou op allerlei ‘leuke’ manieren monteren – zoals twintig keer heel snel achter elkaar zetten – en dat tot in de eeuwigheid op internet en in de media rond laten gaan.

Stigmatisering kan ook gebeuren met behulp van persoonsgegevens. Daarom is bescherming van je privacy zo belangrijk. Anderen kunnen je vastpinnen op een beeld van jou en dit manipuleren en tegen je gebruiken zonder dat je weerwoord kunt geven. Verzekeringsmaatschappijen en banken weigeren je bijvoorbeeld plotseling als klant, maar zeggen niet waarop dit is gebaseerd. Het argument ‘je hebt toch niets te verbergen’ is niet relevant, want het feit dat je de greep op een beeld van jezelf wordt ontnomen, is op zich al een aantasting van je integriteit.

‘Ik heb toch niets te verbergen?’

Columnist Floor Rusman schreef kort geleden in reactie op de laconieke reactie op het afluisterschandaal van de inlichtingendiensten in de NRC: ‘Men is niet boos over de afluisterpraktijken, want als je alles over jezelf laat zien, waarom zou je dan moeilijk doen over je emails? Na tv-programma’s als Big Brother zijn we allemaal een beetje exhibitionistisch geworden.’ Het heeft er inderdaad alle schijn van dat een reeks tv-programma’s en de exhibitionisten elkaar hebben gevonden. Dat er ook nogal gematigd wordt gereageerd op het afluisterschandaal rond de NSA, zie ik ook. Maar dat het ook niet veel uitmaakt als je ‘toch niets te verbergen hebt’, zie ik iets anders.

Mogen ze echt alles van je zien? Een reden om dat niet te willen, is schaamte. Maar dat probleem kun je zelf eenvoudig verhelpen: gooi zelf je hele hebben en houwen op straat. De schaamtelozen hebben de halve wereld, zeker na Big Brother. Iets anders is je kwetsbaarheid als anderen kunnen beschikken over gegevens over jou, of ze nu kloppen of niet. Het zou toch vervelend zijn als je geen ziektekostenverzekering meer kunt krijgen omdat ze denken dat je iets akeligs onder de leden hebt. Of geen hypotheek omdat je schulden zou hebben. Of op de nominatie voor ontslag staat. Of omdat je ontslagen wordt omdat aan je werkgever wordt gemeld dat je op een zwarte lijst staat. Anderen kunnen uit de grote hoeveelheid gegevens die over je rondzwerven in de ontelbare databases een beeld van jou knutselen wat je zelf niet zou herkennen.

Integriteit betekent dat je een geheel bent, dat er niet een deel van jezelf is dat er als het ware een eigen agenda op na houdt. Of dat in de greep van anderen is gevallen. Van de Afrikaanse Masai werd gezegd dat als je een foto van ze maakte, dat je dan het risico liep te worden gedood. De reden zou zijn dat je hun dan kon treffen door zwarte magie toe te passen op hun foto. En dat hadden ze goed door. Overigens was dit een andere manier om te zeggen dat hun integriteit werd aangetast. Tegenwoordig worden dit soort voodoo-achtige praktijken op grote schaal toegepast door de paparazzi en valse stukjesschrijvers in de roddelmedia. In Groot-Britannië overwegen ze nu om een media-waakhond aan te stellen omdat het uit de hand loopt. Inlichtingendiensten kunnen nog steeds hun gang gaan.

Het draait allemaal om controle van macht. Kennis is macht, informatie is macht. Als een ander meer over mij weet dan ik over hem, dan heeft hij macht over mij. En ongecontroleerde macht leidt gegarandeerd tot ellende. Dat weten we al eeuwenlang en hebben de samenleving daarop ingericht. Nogmaals, het wordt tijd dat ook de macht van de inlichtingendiensten weer gecontroleerd gaat worden.