Tagarchief: ziel

Het theater van je bewustzijn

Op het gebied van psychologie is bewustzijn waarschijnlijk het begrip dat de meeste misverstanden oproept. Het is onder meer een psychische functie, zoals intelligentie, maar ook een geestelijke toestand – je bent ‘bij bewustzijn’ of bijvoorbeeld ‘in coma’ – en dan is er ook nog zoiets als ‘het onbewuste’. Verder wordt bewustzijn óf voorgesteld als het summum van de menselijke geest – in ben bewust, dus ik ben – óf zo uitgekleed dat het lijkt op een overbodige directie van een intelligente organisatie. Je zou voor een uitleg van bewustzijn echter ook kunnen terugkeren naar de betekenis van het woord, het vermogen je bewust te worden van de dingen. 

Nadoen (mimicry) en inlevingsvermogen

Doelgerichte en complexe gedragspatronen zijn al te zien bij dieren die veel lager op de evolutie-ladder staan dan de mens. Of je het nu hebt over een mierenkolonie, met hele verfijnde interactie-patronen of een groep orka’s die door slimme samenwerking een paar zeehonden weten in te sluiten, het gaat ontegenzeglijk om intelligent gedrag. Toch wil dit niet zeggen dat deze dieren zich ook bewust zijn van wat ze doen. Het is mogelijk dat er bij orka’s sprake is van een begin van bewustzijn, maar bij mieren is dat toch de vraag. ‘Je bewust van iets zijn’, ‘iets beseffen’, ‘je iets realiseren’, ‘je iets afvragen’ zijn uitdrukkingen die erop neerkomen dat je in staat bent dingen anders te zien. Doordat je op een andere manier dan gebruikelijk tegen iets aankijkt, ziet je het verschil en worden er vragen opgeroepen. Maar om ‘anders tegen iets aan te kunnen kijken’ moet je wel een ander gezichtspunt innemen. Je moet als het ware buiten jezelf gaan staan. Maar hoe doe je dat en waar komt dit talent vandaan?

Je kunt stellen dat om te overleven ‘in de strijd om het bestaan’ je greep moet zien te krijgen op je omringende wereld. Je moet de buitenwereld leren kennen, je moet begrijpen hoe dingen werken. Een zuigeling grijpt alles wat hij te pakken kan krijgen, betast het en als het even kan steekt hij het in zijn mond. Als je iets wilt leren kennen moet je het tenslotte proeven, voelen en zelf ondervinden. Je moet het met andere woorden waarnemen. Nu heeft een eeuw van hersenonderzoek inmiddels duidelijk gemaakt dat zintuiglijke waarneming meer is dan ‘een signaal met je zintuigen oppikken’. Je reageert op dingen waarvan je je niet bewust was dat je ze had waargenomen en dingen die voor je neus staan zie je soms niet. Ook zijn onze hersenen op een vergelijkbare manier actief bij iets dat we waarnemen en iets dat we zelf doen (zie mijn blog Het rubberen hand-experiment). Als je kijkt naar bijvoorbeeld een tenniswedstrijd, kun je zelf bijna niet stil blijven zitten. Of als je swingende muziek hoort. Hoe meer je vertrouwd bent met de handelingen, hoe sterker dit effect is. Waarnemen en zelf doen zijn met andere woorden geen gescheiden activiteiten. Waarnemen moet je opvatten als ‘vertegenwoordigen’, wat het natuurlijk ook betekent. Je kunt het zo zien dat in een waarneming een stukje van de buitenwereld wordt vertegenwoordigd. Waarnemen is het nabouwen van de buitenwereld in je hoofd. En niet alleen nabouwen, maar in die nagebouwde wereld naspelen wat je in de buitenwereld waarneemt. Denk aan die tennisser en musicus. 

Een groot deel van wat je ziet en hoe je daarop reageert is vastgelegd in patronen die samen je automatische piloot vormen. Hierdoor kun je veel sneller en efficiënter reageren. En heb je soms een blinde vlek voor iets. Er is ook een apart mechanisme om automatisch een bepaalde handeling te verrichten als je iets ziet en een ander mechanisme om actief in te grijpen als je dit beter niet kunt doen. Er is een psychiatrisch geval bekend waarbij een patiënt een hersenbeschadiging had die dat remmechanisme onklaar had gemaakt. De patiënt zette iedere bril op die hij zag, ook al had hij er al drie op, en dronk uit een glas water dat voor zijn neus stond ook al was dat van een ander (Victor Lamme beschrijft dit in Vrije wil bestaat niet). Zelf overkomt het mij wel eens dat ik bij het verlaten van de badkamer het licht aandoe. Ik denk nog ‘niet doen, want ik heb het bij het binnengaan niet aangedaan’ en toch doe ik het. Misschien zit er bij mij ook een draadje los. Sommige patronen heb je door eigen ervaring ontwikkeld, andere patronen zijn aangeboren, zoals je reactie op slangen en insecten. 

Waarnemen en nadoen zijn zoals we hebben gezien twee sterk verwante activiteiten waarmee je greep op de wereld probeert te krijgen en te houden. Bij al dat nadoen in je hoofd of in de buitenwereld ben je ook permanent bezig je automatische piloot te trainen. Zuigelingen beginnen daar al direct na de geboorte mee. Al na een maand beginnen zij gezichtsuitdrukkingen van hun ouders na te doen. 

Nadoen heeft veel kanten. De eerste kant is al genoemd, het aftasten van de omgeving. Een andere kant is de kant van de emoties die het in je oproept. Dat aftasten kan een plezierig gevoel of pijn opleveren. Ook krijg je honger en natte, koude billen en ontdek je op den duur hoe je dat kunt verhelpen. Dat wil zeggen hoe je anderen zover kunt krijgen dat te verhelpen, hard brullen namelijk. Hierna komen angst om enge dingen, woede als je je zin niet krijgt en de angst verlaten te worden door je vertrouwde gezichten. Deze kanten van nadoen zijn eenrichtingsverkeer. Nadoen heeft ook een kant van tweerichtingsverkeer, van inleven in een ander. En dat begint ook al direct na de geboorte, in feite al in de baarmoeder. Inleven betekent aanvoelen wat de stemming is, aanvoelen wat er in de ander omgaat, allereerst alleen bij de moeder. Een zuigeling heeft al een bijzonder gevoelige antenne voor de stemming bij degene die hem verzorgd. Weten wat de stemming is is natuurlijk cruciaal bij het greep krijgen op zijn omgeving. Lachen, blijdschap, ruzie, spanning, zuigelingen voelen feilloos aan wat er gaande is. 

Het theater van je bewustzijn

Je inlevingsvermogen is geen feestneus die je af en toe opzet, maar een eigenschap die diep in je wezen is geworteld. Dit is hoe je bent. Je probeert greep op de wereld te krijgen door hem in je op te nemen, door hem in je hoofd na te bouwen. Door anderen na te doen, door hun gezichtspunten in te nemen, maak je ze deel van jezelf. Het worden personages in het theater in je hoofd, die je laat naspelen wat je hebt meegemaakt, of scenario’s laat spelen hoe het ook zou kunnen verlopen. Jouw ‘cast’ bestaat uit specifieke personages die gebaseerd zijn op werkelijk bestaande personen en algemenere personages, die zijn samengesteld uit groepen anderen. Dit theater stelt je in staat in te schatten hoe dingen zouden kunnen uitpakken, want je hebt al uiteenlopende scenario’s verkend. 

Waarneming, geheugen, taal, intelligentie en andere zogenoemd cognitieve functies stellen je in staat heel intelligent en capabel te handelen, maar hoe krachtig deze functies ook zijn, je zit nog steeds opgesloten in jezelf. Het is je bewustzijn dat je in staat stelt los te komen van jezelf, om boven jezelf uit te stijgen. Het innemen van uiteenlopende gezichtspunten en het verkennen van deze gezichtspunten in mogelijke scenario’s in het theater van je bewustzijn brengt perspectief in je wereld. 

Een gedeelde wereld

Hoe weet je wat er in het hoofd van een ander omgaat? Dat kan toch niet? Zelfs niet als het iemand is die je goed kent? Het antwoord is dat dit wel degelijk mogelijk is omdat alles waar je je bewust van bent per definitie gedeeld is. Dat is de aard van bewustzijn. Hoe dichter menen bij je staan, hoe meer je gemeen hebt. Natuurlijk kunnen we niet precies zien wat een ander denkt – misschien komt dat nog eens – maar we zijn geen vreemden van elkaar, we hebben een gedeelde wereld. 

Dit is niet zomaar een denkbeeldig ‘gedeelde’ wereld. Je hersens zitten zo in elkaar dat kijken naar iemand die pijn lijdt ook daadwerkelijk pijn bij jezelf oplevert. Niet honderd procent hetzelfde, maar hersenscans laten zien dat kijken naar iemand die door iets geraakt wordt, ook jou iets doet. Als je naar een speelfilm kijkt weet je dat het niet echt is, maar toch raakt het je en heb je de neiging weg te kijken als iemand iets akeligs meemaakt. En we hebben het ook al gehad over tennissers en musici die respectievelijk kijken en luisteren dat het werk van vakgenoten.

De ander figureert in jouw theater en jij in dat van de ander. In je hoofd ben je geen moment alleen. Jij bént jouw theater en iets bedenken, je iets voorstellen, betekent iets ensceneren waarin anderen figureren. Je theater heeft wel voortdurend verse input nodig om te zorgen dat de doorlopende voorstelling verbonden blijft met de buitenwereld. Mensen kunnen er meestal niet goed tegen lang alleen te zijn, je theater gaat op den duur een eigen leven leiden. 

We weten wat er in het hoofd van een ander omgaat door ons inlevingsvermogen. Bij de één is dit wat verder ontwikkeld dan bij de ander. Ik verdeel de mensenwereld wat dat betreft altijd maar in twee apensoorten, goede apen en kwade apen – zeg maar bonobo’s en chimpansees. Op dit moment lijken de kwade apen de overhand te hebben.

Zombies en robots

Als je naar een ander kijkt, zie je jezelf weerspiegeld in diens ogen en andersom geldt hetzelfde. Dit komt doordat je beide figureert in het theater van de ander. Dit is de warme blik van herkenning, van medemenselijkheid. Mensen die iets slechts van plan zijn, hebben een ‘koude’ blik, waaraan de herkenning van jou als mens ontbreekt. Ze hebben zich afgesloten van hun medemenselijkheid als een roofdier dat jouw bekijkt als een prooi. De spreekwoordelijke ‘zombie’ uit horror-verhalen is angstaanjagend omdat hij geen ziel heeft, een ander woord voor bewustzijn. Veel mensen vinden robots beangstigend omdat zij ook een ‘koude’ blik hebben. Zonder bewustzijn, oftewel zonder medemenselijkheid, zijn ze tot alles in staat.

‘Integer zijn’, oftewel ‘een geheel zijn’, maar welk ‘geheel’?

Wat is de verbindende factor in het volgende rijtje? Faust en de bluesgitarist Robert Johnson die hun ziel aan de duivel verkochten, ontaarde kunst, verboden kennis, ‘kwade trouw’ (of huichelachtigheid) en privacy-schending. In het hele rijtje draait het om integriteit, een integriteit die door verleiding of naïviteit en al dan niet bewust door iemand zelf kan worden prijsgegeven, maar ook een integriteit die door anderen kan worden bedreigd of aangetast. Het woord ‘integriteit’ – integer zijn – betekent volledig, of een geheel zijn, maar over welk geheel hebben we het dan? Wat moet een geheel zijn? Wanneer ben je een geheel en wat kan er misgaan met dat geheel?

Integriteit en zelfbewustzijn

Integriteit zegt iets over hoe iemand zich bewust is van zichzelf, het zegt iets over iemands zelfbewustzijn. Zelfbewustzijn is een eigenschap die je in staat stelt om naar jezelf te kijken met de ogen van een ander. Sterker nog, ‘ken u zelf’ is alleen mogelijk via anderen. Specifieke anderen kunnen een grote rol spelen, maar meestal is dit vooral die hele grote anonieme Ander, die zich vormt uit alles wat je hoort en meemaakt. Het ontstaan van zelfbewustzijn in de evolutie wordt vaak in verband gebracht met het belangrijker worden van het leven met soortgenoten. De wereld van mensen worden zo allesoverheersend bepaald door onze medemensen, dat het succes in je leven voor een groot deel afhangt van hoe goed je je in die mensenwereld kunt bewegen. Hierbij gaat het onder meer om zaken als het je kunnen verplaatsen in de positie van een ander en aanvoelen hoe een ander jou ziet.

Verder is dat zelfbewuste denken niet iets wat je kunt uitzetten als een radio. Een niet-zelfbewust wezen is wat hij is  – alleen weet hij dat natuurlijk niet – en is daardoor een geheel. Een zelfbewust wezen als een mens produceert een permanente stroom van beelden van zichzelf en kan alleen een geheel blijven – oftewel integer blijven – zo lang al die zelfbeelden ook steeds weer worden opgenomen in de stroom.

De mythische vogel Phoenix

Op een vergelijkbare manier herrijst de bekende mythische, Griekse vogel Phoenix steeds opnieuw uit de as van zijn voorganger in een eeuwigdurende stroom van vernieuwing. Iedereen kent de ervaring dat je je sterk en voldaan voelt nadat je even helemaal in iets bent opgegaan. ‘Opgaan in iets’ wil zeggen ‘even loslaten wat je was’, zodat je daarna ‘als herboren’ bij jezelf kunt terugkeren. Dat wil zeggen, grotendeels zoals je was, maar toch weer een beetje anders. En misschien totaal anders en begin je echt een nieuw leven.

‘Verdringing’ en ‘kwade trouw’

Zelfbeelden die een eigen leven gaan leiden, is ook een fenomeen dat bekend is in de psychiatrie. Het gaat dan meestal om ‘verdringing’: je laat om de één of andere reden bepaalde zelfbeelden niet (meer) toe tot je bewustzijn. En daarmee laat je ze ook niet toe tot ‘de stroom van jezelf’, waardoor ze niet verwerkt kunnen worden. En zoals dat gaat met stromen waarin je een obstakel gooit, weet je nooit hoe ver de verstoring doorwerkt.

Sartre sprak over ‘kwade trouw’ in een voorbeeld van iemand die zó zelfbewust kelner was dat het onecht werd en het meer leek op een gespeelde rol. Ik ben ook wel eens iemand tegengekomen die heel aardig tegen me deed op een manier dat ik dacht ‘dit wordt vast met een camera opgenomen’.

De ziel van Robert Johnson

De bluesgitarist Robert Johnson verkocht om middernacht op een verlaten kruispunt ergens in de Mississippi-delta in de dertiger jaren zijn ziel aan de duivel in ruil voor ontketend spel op zijn gitaar, zo wil de legende. Dat is natuurlijk een prachtig, onheilspellend beeld, met Johnson als Faust, de duivel als Mephistopheles en het ontketende gitaarspel als een duivels streven.

Robert Johnson had overigens ook echt ‘duivelse’ trekjes. Wat dacht je van deze tekst: ‘Me and the devil was walking side bij side / And I’am goin’ to beat my woman until I get satisfied’ (dit voorbeeld heb ik uit ‘De Duivelskunstenaar’, van Pieter Steinz). Niet alleen in zijn sterke maar huiveringwekkende muziekteksten, maar ook in de verdere beschrijving van zijn leven lijkt hij voortdurend erg angstig en opgejaagd, alsof hij vecht met een opkomende psychose. Psychische problemen kunnen maken dat je niet meer in staat bent om alles wat je ervaart en doet onderdeel te maken van jezelf en daarmee is je integriteit aangetast. Voor de duidelijkheid: dit is geen verwijt maar een constatering.

‘Kunstmatig van nature’

Het Faust-thema kun je uitleggen als de innerlijke strijd tussen de zucht naar bevrijding van grenzen en de angst voor verlies van jezelf door grenzeloosheid. Die twee kanten zijn ook terug te zien in integriteit: je moet loslaten wat je was om zodoende jezelf te kunnen vernieuwen. Denk aan de vogel Phoenix. ‘Je ziel aan de duivel verkopen’ staat voor de angst om jezelf te verliezen als je het vertrouwde loslaat. Iets veroordelen als ‘verboden kennis’ of ‘entartete Kunst’ kun je ook zien als een uiting van diezelfde angst. Adam en Eva mochten niet eten van de vruchten van de boom van kennis omdat je daarmee de traditionele wereld loslaat (en daarmee de dogma’s van de kerk). En als je die wereld eenmaal hebt losgelaten is er geen weg meer terug, want als je iets weet, kom je er niet meer vanaf. Hoewel, met een slecht geheugen wil dat wel lukken. En met schijnheiligheid.

De ‘tragiek’ van de mens is dat we zelfbewustzijn hebben ontwikkeld en daardoor niet meer zonder meer zijn wat we zijn. Door ons zelfbewuste denken zijn we niet meer zonder meer ‘geaard’ in wat ons van nature is gegeven. De ontwikkeling van zelfbewustzijn kun je zien als de overgang van de natuurlijke selectie naar de kunstmatige selectie in de evolutie (zie ‘Kunstmatig van nature’, van Jos de Mul).

‘Extatische godsdiensten’

Net als dat de angst voor grenzeloosheid zo oud is als de wereld, geldt dat voor de zucht naar bevrijding van grenzen. In zogeheten ‘extatische godsdiensten’ proberen dienaren sinds mensenheugenis rituelen uit te voeren om – al dan niet met behulp van geestverruimende middelen – buiten zichzelf te treden om zodoende hun god direct te kunnen ervaren in plaats van indirect over hem na te denken. Orakels en helderzienden proberen met of zonder hulp van rituelen en andere zaken verder te kijken dan ze met hun gewone ogen kunnen. Musici die op het scherpst van de snede moeten improviseren, willen nog wel eens ver gaan om los te komen van de grenzen in hunzelf. En in de zestiger en zeventiger jaren leek iederéén wel bezig om met behulp van LSD en andere geestverruimende middelen los te komen van de begrenzingen van zichzelf.

Stigmatisering, wetenschapsfraude en zwarte hoodoo

Iemand die een keer iets steelt is nog geen dief. Je wordt een dief als anderen je als zodanig stigmatiseren en als je jezelf zo ziet. Op eenzelfde manier is er een verschil tussen een wetenschapper die heel succesvol is en een wetenschapper die zichzelf identificeert met het beeld van een hele succesvolle wetenschapper. Als dit laatste een eigen leven gaat leiden, is zijn integriteit aangetast. Als dit blijft bij een zelfbeeld, dan is het enige gevolg dat je hem misschien een verwaande kwast vindt. Maar het kan hem ook onder druk zetten om succesvol te blijven. Daardoor kan hij geblokkeerd raken, of in de verleiding worden gebracht om de gewenste spectaculaire onderzoeksgegevens bij elkaar te verzinnen.

Doelbewuste stigmatisering om iemands integriteit te beschadigen zie je ook vaak terug bij pesten, de hedendaagse variant van zwarte hoodoo praktijken. Ook wordt deze tactiek al tientallen jaren op grote schaal gebruikt in actualiteitenprogramma’s. In plaats van afgeknipte haren en nagels wordt er gebruikgemaakt van videobeelden. Stel dat je een keer raar hebt gestotterd in gezelschap. Dan kun je dat weer een integraal onderdeel van jezelf maken door er bijvoorbeeld zelf een grap over te maken. Op zo’n manier laat je niets tussen jezelf en dat gedrag komen: je accepteert het als iets wat jij hebt gedaan. Maar als iemand daar een video-opname van heeft gemaakt, dan verlies je de greep op dat onderdeel van jezelf. Hij kan die beelden van jou op allerlei ‘leuke’ manieren monteren – zoals twintig keer heel snel achter elkaar zetten – en dat tot in de eeuwigheid op internet en in de media rond laten gaan.

Stigmatisering kan ook gebeuren met behulp van persoonsgegevens. Daarom is bescherming van je privacy zo belangrijk. Anderen kunnen je vastpinnen op een beeld van jou en dit manipuleren en tegen je gebruiken zonder dat je weerwoord kunt geven. Verzekeringsmaatschappijen en banken weigeren je bijvoorbeeld plotseling als klant, maar zeggen niet waarop dit is gebaseerd. Het argument ‘je hebt toch niets te verbergen’ is niet relevant, want het feit dat je de greep op een beeld van jezelf wordt ontnomen, is op zich al een aantasting van je integriteit.