Maandelijks archief: juli 2016

Ik wist niet dat ik het in me had

Ze zeggen wel dat als je de eerste zin te pakken hebt, de rest van je verhaal zichzelf schrijft. Daar zit wat in, maar dan moet die eerste zin wel precies goed zijn. En dat gaat over de toon van je verhaal. Lezers vragen wel eens hoe ik op een bepaalde toon kom, omdat deze niets te maken heeft met hoe ik zelf ben. Het zijn dan lezers die mij beter kennen. Daar is geen formule voor, maar wel een aantal ingangen die je kunt proberen. Eén van de belangrijkste is die van je personages. Als een method-acting acteur verdiep je je als schrijver in een personage en bedenkt wat hij in een bepaalde situatie zou doen, hoe hij dat zou doen, wat hij daarbij zou voelen, wat hij zou zeggen, enzovoort. Je gaat na een tijdje merken dat je dit personage niet zo maar meer alles kunt laten doen. Je krijgt dan een duidelijk gevoel van ‘dat zou hij nooit zo doen’. Als je dat gevoel krijgt, dat hij terug begint te praten en eigenwijs wordt, dan zit je op het goede spoor.

Maar waar haal ik dan zijn specifieke manier van praten vandaan? Ik moet het wel in me hebben. Het punt is dat het geheugen van een mens veel en veel groter is dan je zou vermoeden. Het zit er wel allemaal in, maar de kunst is om het er weer uit te halen. En daarvoor moet je de juiste sleutel hebben. Creativiteit, kan ik je uit ervaring vertellen, is één van de beste sleutels om onvermoede herinneringen boven te halen. Al schrijvend, vertellend, musicerend, enzovoort kom je dan op dingen waarvan je absoluut niet meer wist dat je het had onthouden. En zo ook flarden van gesprekken, die je aan de hand van je personage weer kunt terugluisteren. En als je personage het ermee eens is, kun je die woorden en die toon aan hem geven.

Creativiteit bestaat uit een reeks van dubbele stappen, creëren en afstand nemen. Het begint natuurlijk met iets te maken en daarbij moet je niet al te kritisch zijn. Het gaat er hierbij vooral om te associëren en je opwellingen te volgen. De tweede stap is het bekijken van het resultaat. Je moet alleen doorgaan met wat je inspireert, maar ‘Kill your darlings’, want het moet natuurlijk wel passen in je verhaal. Deze tweede stap is minstens zo belangrijk als de eerste. Behalve een kritische blik gaat het hier ook om het komen op nieuwe ideeën, want met een beetje afstand zie je weer nieuwe dingen. En na deze tweede stap duik je er weer in om even later opnieuw afstand te nemen. En zo verder. Ervaren musici gaan zelden naar de studio met een al helemaal uitgewerkt idee, dat is zonde, dan beneem je jezelf de mogelijkheid om onvermoede, nieuwe dingen op het spoor te komen. Na een paar uur zijn er dan dingen uit je handen gekomen, waarvan je van tevoren niet wist ‘dat je het in je had’.

Eerst goede betrekkingen, dan pas praten over de inhoud

Praten gebeurt altijd op twee niveaus: op inhoudsniveau en op betrekkingsniveau en voordat je over de inhoud kunt praten, moeten de betrekkingen goed zijn. Deze wijsheid heb ik in de zeventiger jaren opgepikt uit de publicatie De pragmatisch aspecten van de menselijke communicatie van de Amerikaanse psycholoog Paul Watzlawick e.a. en ik heb het dan ook heel praktisch opgevat. Ik gebruik het nog dagelijks, ik kan het je aanraden.

Als goede opvoeder weet je natuurlijk dat het geen enkele zin heeft om tegen je kind te praten als hij niet luistert. Eerst moet je zijn aandacht hebben, evenals zijn bereidheid om te luisteren, voordat het zin heeft iets inhoudelijks te zeggen. Als je dit niet doet, dan is dit niet alleen verspilde moeite voor dit moment, maar je laat er ook mee devalueren wat je in de toekomst te zeggen hebt. Voor je kind word je dan iemand die regelmatig geluid maakt, maar wat hij rustig kan negeren, want het heeft toch geen consequenties. Ik heb dergelijke miscommunicatie vaak moeten aanzien, heel pijnlijk en vermoeiend. Uit onvermogen of desinteresse roept een ouder iets vanaf de bank naar zijn of haar kind dat zich misdraagt en dat de opmerking totaal negeert. De ouder komt niet van de bank en roept even later opnieuw iets. Zo maak je ongezeglijke kinderen.

Als je niet eerst de betrekkingen goed vaststelt, dan blijft het opspelen. Dat zie je bijvoorbeeld in een versleten huwelijk. Iedere inhoudelijke opmerking krijgt ook een betekenis voor hun betrekkingen: ‘Jij ook altijd ..’. Vaak durft iemand die betrekkingen, oftewel hun relatie, niet ter discussie te stellen, omdat ze bang zijn de ander te verliezen. Toch is dat de keuze die je hebt: uitvechten met het risico dat het inderdaad stukloopt, of doorgaan met een steeds ziekere relatie.

Ook een bekend patroon is de politieagent die doorgaat met op gemoedelijke we-kennen-elkaar-toch-toon tegen een straatschoffie te zeggen dat hij bijvoorbeeld geen fietsen meer moet jatten, terwijl dat gastje, door voor de voeten van de agent op de straat te spugen en andere manieren, duidelijk laat zien dat hij geen enkel respect voor hem heeft. ‘Respect’ in de straatcultuur gaat over wie boven wie staat in de pikorde. Een agent die niet eerst de betrekkingen bepaalt zoals ze zouden moeten zijn en dit respectloze gedrag laat gebeuren, is niet op zijn taak berekend.

Het lijkt wel of vooral Nederlanders de autoriteitscrisis van de zestiger jaren nooit te boven zijn gekomen. Eén van de ergste uitwassen is de anti-autoritaire opvoeding geweest en ik zie nog steeds veel opvoeders en overheden hiermee worstelen. De houding is ‘autoritair gezag mag niet, dus laten we het maar waaien en we doen ons best om er een beetje blij bij te kijken’. Autoritair gezag is een bepaalde invulling van de betrekkingen en als dat niet meer voldoet, moet je een andere invulling bedenken, maar ‘geen betrekkingen hebben’ is niet mogelijk. Dit ontkennen is struisvogelpolitiek. Watzlawick omschrijft het hoofdthema van zijn publicatie als ‘communiceren over communiceren’ en stelt terecht dat ‘niet communiceren’ niet mogelijk is. Ook als je niets zegt, zeg je iets.

Goede betrekkingen houdt in dat je elkaar respecteert en dat je het er over eens bent welke betrekkingen je met elkaar hebt. Pas als de betrekkingen goed zijn, is de weg vrij om over de inhoud te praten. Dit gaat overigens over een meer ontwikkelde opvatting over ‘respect’ dan in de straatcultuur, hier gaat het om het wederzijds respecteren van elkaars eigenheid en niet alleen wie boven wie staat in de pikorde.

Zeker nu er steeds meer mensen met een andere culturele achtergrond deel uitmaken van onze samenleving is het nodig om duidelijker te worden over onze betrekkingen. ’Multi-culturele samenleving’ klinkt mij veel te veel in de oren als ‘anti-autoritaire opvoeding’. Laten we er ‘open samenleving met gemeenschappelijke kernwaarden’ van maken en er niet blij en anti-autoritair bij blijven kijken als mensen die kernwaarden met voeten treden, maar gewoon ingrijpen. Die kernwaarden staan keurig in onze grondwet beschreven, maar zouden in hun omschrijving wel hier en daar geactualiseerd moeten worden.