En dan dat eerste exemplaar in je handen!

Hij is er! ‘In de Tusschentijd’ in druk! Gisteren om 11.30 uur kwam er een gammel bestelautootje voorrijden en was het zover. In plaats van de deur open te rukken, een doos open te scheuren en het eerste exemplaar in aanbidding te aanschouwen, laad ik heel beheerst samen met de chauffeur de lading uit. Daarna de dozen tellen en de pakbon tekenen. Maar dan. De omslag is prachtig, perfect. Vervolgens blader ik het boek door om te zien of niets ontbreekt en alles in de juiste volgorde staat. Niets op aan te merken. Opluchting. Niet dat ik problemen had verwacht, maar je weet maar nooit. Zien is geloven.

Ik kijk eens naar het resultaat. 47 Dozen, 1000 stuks. Wel een beetje vol in de huiskamer. Maar we hebben nog een paar dagen om daar een plekje voor te vinden voordat het bezoek komt om het verschijnen van mijn boek te vieren. Zo gaat het al weken: lijsten met klussen afwerken waarvan ik bij het begin geen idee heb hoe ik dat voor elkaar moet krijgen. Maar het gaat als met het beklimmen van die spreekwoordelijke berg: van een afstand is hij enorm, maar als je je ene voet voor de andere blijft zetten, dan ga je ondanks jezelf gewoon omhoog.

Het idee van een grote boekpresentatie heb ik laten varen, dat zou veel te lang duren. Nu organiseer ik er één voor collega’s op mijn werk en één voor familie en vrienden thuis. Morgen als eerste een presentatie op mijn werk. Toch een wat merkwaardige situatie: een schrijver die mensen uitnodigt om zijn eigen kunstje te komen bewonderen. Dat is goed beschouwd een functie van een uitgever: een excuus voor de schrijver. Dan kan de uitgever zeggen dat je boek zo mooi is en kun je er zelf chique en ingetogen bij staan. Als rechtvaardiging draai ik het maar om: het zou raar zijn om iets waar ik het al jaren over heb niet met mijn collega’s te delen en het stilletjes voor mezelf te houden. Het motto is dus: beste mensen, eindelijk heb ik mijn project afgerond en ik ben trots op het resultaat. Het zou mooi zijn als je het ook echt kon waarderen, maar anders is het jammer. Kom het in ieder geval met me vieren.

De reacties op mijn uitnodiging waren erg leuk. Geen enkele reactie waarin me op hoge toon werd toegevoegd dat het absoluut ongepast was om hem of haar met zo’n futiliteit lastig te vallen. Opvallend trouwens dat meerdere collega’s bekenden ook heimelijke literaire dromen te hebben ‘maar jij hebt het gedaan’. Heerlijk om dat te horen, daar word ik even een stukje groter van.