Een mens en zijn persona’s

Toneelspelen, verhalen verzinnen, doen alsof, dagdromen, fantaseren, oftewel spelen dat je in een andere wereld leeft en jij een andere persoon bent, het zit diep in ons. Kinderen brengen een belangrijk deel van hun tijd door met allerlei doen-alsof spelletjes en gebruiken het verwante ‘imiteren’ of ‘na-apen’ om een ander te pesten. Popmuziek is voor veel kinderen en tieners een droomwereld waarin ze hun fantasieën kunnen projecteren op hun idolen. Imitatie en projectie zijn manieren van omgaan met de ons omringende wereld die diep zitten ingebakken in ons wezen en die iets laten zien over de werking van onze spiegelwereld. Na het tienerleven begint het ‘echte’ toneelspelen, fictieve verhalen schrijven en al die andere vormen van verhalen bedenken: film, ballet, opera, musical, enz. Ook hebben we al lang geleden ontdekt dat ‘doen alsof spelletjes’ echte impact kunnen hebben: we spelen gevoelige gebeurtenissen na in allerlei vormen van dramatherapie, waarbij we onder meer kennis opdoen bij de rituelen van natuurvolken en gebruiken rollenspel in bedrijfstrainingen. 

Iedereen kent het verschijnsel dat mensen in verschillende omgevingen verschillende kanten van zichzelf laten zien: hun persona’s voor al hun verschillende omgevingen zijn niet helemaal hetzelfde. Bij de één is dat verschil klein en bij een ander is dit zo groot dat je ze nauwelijks herkent. Bij de één zit hun persona ook veel ‘losser’ dan bij een ander. Die mensen zou je suggestibel, of beïnvloedbaar noemen. En je hebt mensen bij wie ieder persona slecht past, die altijd onecht overkomen, wat weer wat anders is als ‘uit je rol vallen’.

Integriteit

Toneelspelen werd niet in iedere omgeving op waarde geschat. In niet-Westerse culturen wordt gesproken over praten met ‘dubbele tong’ of ‘gespleten tong’ als iemand zich in ander gezelschap anders voordeed. In het Wilde Westen was toneelspelen een gevaarlijk beroep, met name voor de slechterik. En Sartre had het over ‘kwade trouw’ als iemand bijvoorbeeld speelde een ober te zijn in plaats er één te zijn. In al deze gevallen gaat het om integriteit. Je bent integer als je geen delen van jezelf of dingen die je hebt gedaan ontkend. Dan neem je verantwoordelijkheid voor alles wat met jezelf verbonden is en ben je een geheel. Vandaar het woord. 

Sartre was niet de eerste en laatste filosoof die opmerkte dat er een soort gespletenheid in mensen zit. Steeds als je in alle oprechtheid meende te kunnen zeggen ‘zo ben ik’ kwam er weer wat bij, al was het maar door wat je net zei. Sartre en andere existentialisten spraken over ‘jezelf vooruit zijn’. Een stroming in de sociale wetenschappen noemde zichzelf met enige zelfspot ‘etnomethodologen’, zij bestudeerden met andere woorden de ‘methodes waarmee mensen hun wereld construeerden’. In hun visie was het leven één theater en wij allemaal acteurs. 

Je weet dat het ‘maar’ spel is, maar toch …

Het bijzondere aan het spelen van een rol is dat ondanks dat je weet dat het maar een spel is, het toch zo echt kan voelen. Of eigenlijk is dat ook volkomen logisch. Iedereen krijgt toch al een rol in het theater van je spiegelwereld, zodat je hem zelf ook een beetje kan spelen. Er is geen wezenlijk verschil tussen het ‘spelen’ van jezelf of het ‘spelen’ van een ander, hooguit komt de ene ervaring harder aan dan de andere. Het is zelfs onmogelijk om je af te sluiten van de pijn van een ander. Mensen die beroepsmatig te maken krijgen met nare ervaringen van anderen, zoals soldaten, politieagenten en hulpverleners, kunnen zich hier hooguit een beetje meer tegen harden. Desondanks moet nazorg altijd klaarstaan om ptss (post traumatische stress stoornis) te voorkomen. Denk ook aan de acteur Pierre Bokma die echt aangedaan was door zijn rol van Adri van der Heijden in de film ’Tonio’ over het drama van het verongelukken van de zoon van Van der Heijden. De wereld is gelijk een schouwspel en een mens is een acteur het diepst van zijn gedachtes. 

Een goede acteur geeft jou het gevoel dat hij dat personage is en niet dat hij het maar speelt. Dat doet hij door op subtiele wijze onze spiegelwereld aan het werk te zetten. Hij suggereert een personage op een zodanige manier dat jouw inlevingsvermogen en jouw gretigheid om je met iemand te identificeren wordt geprikkeld. Het resultaat is geslaagd als het personage een mooie balans is tussen wat de acteur oproept – niet te weinig, want dan kom jij niet op gang en geen ‘over-acting’ want dan gaat het in de weg staan – en wat jij erop projecteert.

Hoewel toneelspelen geen enkel mens vreemd is, is de manier waarop een acteur zich inleeft in een ander van een heel andere orde. Om een rol te spelen, moet je jezelf loslaten en het personage in jezelf tot leven laten komen. Dat je daarbij put uit je eigen ervaringen, zoals ‘method acting’ leert, doet er niets aan af dat je uit jezelf moet treden en dat dat een ervaring kan zijn die je flink in de war kan brengen. Dustin Hoffman moest naar verluid na ieder rol naar de psychiater. In een beroemd verhaal over de samenwerking van Laurence Olivier en Dustin Hoffman voor de film Marathon Man vraagt Olivier, als Hoffman ’s ochtends aankomt op de set, waarom hij er zo belazerd uitziet. Hoffman zegt dat hij zich had uitgeput en afgemat om in de juiste stemming te komen, waarna Olivier antwoordt: ’Try acting, boy’.

Uittreding

Deze serie blogs gaat over je ik-gevoel: voelt je lichaam en je gedrag aan als dat van jezelf en wanneer is dit niet (helemaal) het geval. We zagen al dat een kunstledemaat aan kan voelen als een deel van je eigen lichaam en dat zelfs machines als auto’s en graafmachines zo kunnen aanvoelen. Kunstmatige intelligentie kan helpen om op een intuïtieve manier een machine aan te sturen en daarmee het gevoel te versterken dat het een deel van jezelf is. Daarbij kan de grens vervagen tussen wat je feitelijk aanstuurt en waarvan je alleen de illusie hebt dat je het aanstuurt. Apraxie, of ‘vreemde hand’ is daarentegen het gevoel dat een lichaamsdeel juist niet meer aanvoelt als deel van je eigen lichaam. Acteren kun je omschrijven als het ‘met jezelf en je eigen lichaam in de huid kruipen van een andere persoon. Uittreding tenslotte betekent dat je buiten je eigen lichaam treedt. 

Je kunt twee vormen van uittreding onderscheiden: je treedt buiten je eigen lichaam en kijkt als een ‘lichaamloos wezen’ naar je eigen lichaam en je treedt buiten je eigen lichaam en neemt tijdelijk een ander lichaam aan, een avatar met andere woorden.

‘Lichaamsloze uittreding’

Een toestand van ‘lichaamsloze uittreding’ kan worden opgewekt op een vergelijkbare manier als bij het eerdergenoemde ‘rubberen hand-experiment’. Dick Swaab beschrijft in Wij zijn ons brein in het hoofdstuk Foppen en uitval van het zelfbewustzijn het volgende experiment. Een proefpersoon krijgt een virtual reality-bril op, waarin life-beelden worden getoond van zijn eigen rug. Zijn hersenen gaan aan het werk om iets begrijpelijks van deze beelden te maken. Nu is de cameraopstelling heel doortrapt zo gekozen dat je hersenen op het verkeerde worden gezet en de illusie creëren dat hij achter zijn eigen lichaam staat en ‘van buiten’ kijkt naar het lichaam van een ander. Vervolgens wordt hij met een wattenstaafje op zijn borst aangeraakt en tegelijkertijd op eenzelfde manier op zijn rug. De verwarrende beelden en aanrakingen zetten zijn hersenen verder aan om de illusie te versterken dat hijzelf in een virtueel lichaam zit en dat zijn eigen lichaam dat van een ander is.

Lamme beschrijft in Vrije wil bestaat niet patiënten die als gevolg van een hersenbeschadiging de illusie hebben dat ze een dubbelganger van zichzelf zien, alsof ze zich op twee plaatsen tegelijk bevinden. Het gezichtspunt van waaruit ze naar zichzelf kijken kan variëren, evenals wat ze van zichzelf zien: een deel of helemaal. Deze illusie van uittreding kan ook doelbewust worden opgewekt door een specifiek hersendeel (het overgangsgebied tussen de temporale en pariëtale kwab) te prikkelen met een stroompje van de juiste sterkte. 

Uittreding naar een avatar

Een computergame met avatars spelen houdt in dat je je ik-gevoel verplaatst naar een ander ‘lichaam’. Bij een computergame is dat een soft-avatar, een virtueel lichaam. Je kunt je voorstellen dat dit ook een op afstand bestuurbare robot had kunnen zijn, een telerobot. Bij het spelen van een personage moet je jezelf thuislaten en je lichaam meenemen, bij het gebruiken van een avatar is dat andersom. Je moet proberen thuis te raken in je nieuwe lichaam, in hoe het beweegt en hoe de wereld eruit ziet door je nieuwe ogen. Het hangt af van de kwaliteit van de aansturing hoe snel je thuis bent in je nieuwe lichaam en natuurlijk in welke situaties je je wilt begeven.

In de film Avatar is een avatar niet zo maar in elkaar gesleuteld uit chips, moertjes en boutjes, maar wordt gekweekt als een levend wezen. Een mens krijgt zijn eigen, unieke avatar, die genetisch op hem afgestemd is. Om uit te treden uit zijn eigen lichaam en bezit te nemen van zijn avatar, moet hij in een soort cocon gaan liggen, waar zijn ‘ik’ wordt losgemaakt van zijn lichaam, zodat het kan overgaan naar zijn avatar. Die cocon is een uitvinding uit de vijftiger jaren van de vorige eeuw, waar in de klassieke horrorfilm The Invasion of the Bodysnatchers mensen met behulp van cocons door buitenaardse wezens beroofd werden van hun lichaam. In Avatar blijft het eigen lichaam ook in de cocon achter, maar krijgen de mensen het na afloop van hun uitstapje weer keurig terug. De ‘aansturing’ van hun avatar gaat gedachteloos en voelt aan alsof het hun eigen lichaam is. Hoofdpersoon Jake kiest er uiteindelijk voor om zijn ‘ik’ definitief te laten transporteren naar zijn nieuwe lichaam om zodoende in zijn nieuwe wereld en bij zijn liefje te kunnen blijven. Dat is nog wel even een dingetje omdat die nieuwe wereld een planeet is met voor mensen giftige lucht. In de film had de wetenschap hier kennelijk nog geen oplossing voor en was het een kwestie van afdoen van je zuurstofmasker en bidden dat de dienstdoende god je toelaat in je nieuwe gedaante.

Zelfsturende auto’s

Zo mooi als Jake’s avatar zal het voorlopig niet worden, wij moeten het nog even doen  met een ‘console’ met een joystick, wat knoppen en een virtual-reality-bril waar je misselijk van wordt. Er wordt echter hard gewerkt aan de interface waarmee mensen machines aansturen. Het draait hierbij om kunstmatige intelligentie. Een chirurg voert op afstand een operatie uit en zijn bewegingen van de joystick worden ‘gecorrigeerd’ om trillende handen en kleine onnauwkeurigheden te ondervangen. Een ‘zelfrijdende auto’ is niet simpelweg een auto die zelf rijdt. Het is een auto die, afhankelijk van de klasse van zelfstandigheid, een reeks taken van de menselijke bestuurder overneemt. Dat begint met piepgeluidjes als er iets voor de auto te snel nadert. Vervolgens begint hij zelf te remmen en weer een andere manier van ondersteuning is het bijsturen. Bij grote verkeersvliegtuigen zijn de rollen allang omgedraaid. Het is allereerst de automatische piloot die stuurt en af en toe doet de menselijke piloot nog wat. De recente ongelukken met Boeing vliegtuigen laten zien wat dit kan inhouden. Het is de vraag of de automatische piloot een kapitale fout maakte, of dat het ongeluk werd veroorzaakt doordat de automatische piloot en de menselijke piloot tegen elkaar in werkten als de spreekwoordelijke twee kapiteins op de brug. Het eerste geval roept vragen op over hoe het mogelijk was dat de piloot niet kon ingrijpen. In het tweede geval wordt het misschien nog veel ingewikkelder. Moet een piloot uiteindelijk altijd de automatische piloot kunnen overrulen, of zijn er gevallen dat de automatische piloot het laatste woord heeft? Zoals in het geval dat een piloot een paar jaar geleden doelbewust met een groot vliegtuig vol passagiers tegen een berg aanvloog omdat hij persoonlijke problemen had.