Eerst goede betrekkingen, dan pas praten over de inhoud

Praten gebeurt altijd op twee niveaus: op inhoudsniveau en op betrekkingsniveau en voordat je over de inhoud kunt praten, moeten de betrekkingen goed zijn. Deze wijsheid heb ik in de zeventiger jaren opgepikt uit de publicatie De pragmatisch aspecten van de menselijke communicatie van de Amerikaanse psycholoog Paul Watzlawick e.a. en ik heb het dan ook heel praktisch opgevat. Ik gebruik het nog dagelijks, ik kan het je aanraden.

Als goede opvoeder weet je natuurlijk dat het geen enkele zin heeft om tegen je kind te praten als hij niet luistert. Eerst moet je zijn aandacht hebben, evenals zijn bereidheid om te luisteren, voordat het zin heeft iets inhoudelijks te zeggen. Als je dit niet doet, dan is dit niet alleen verspilde moeite voor dit moment, maar je laat er ook mee devalueren wat je in de toekomst te zeggen hebt. Voor je kind word je dan iemand die regelmatig geluid maakt, maar wat hij rustig kan negeren, want het heeft toch geen consequenties. Ik heb dergelijke miscommunicatie vaak moeten aanzien, heel pijnlijk en vermoeiend. Uit onvermogen of desinteresse roept een ouder iets vanaf de bank naar zijn of haar kind dat zich misdraagt en dat de opmerking totaal negeert. De ouder komt niet van de bank en roept even later opnieuw iets. Zo maak je ongezeglijke kinderen.

Als je niet eerst de betrekkingen goed vaststelt, dan blijft het opspelen. Dat zie je bijvoorbeeld in een versleten huwelijk. Iedere inhoudelijke opmerking krijgt ook een betekenis voor hun betrekkingen: ‘Jij ook altijd ..’. Vaak durft iemand die betrekkingen, oftewel hun relatie, niet ter discussie te stellen, omdat ze bang zijn de ander te verliezen. Toch is dat de keuze die je hebt: uitvechten met het risico dat het inderdaad stukloopt, of doorgaan met een steeds ziekere relatie.

Ook een bekend patroon is de politieagent die doorgaat met op gemoedelijke we-kennen-elkaar-toch-toon tegen een straatschoffie te zeggen dat hij bijvoorbeeld geen fietsen meer moet jatten, terwijl dat gastje, door voor de voeten van de agent op de straat te spugen en andere manieren, duidelijk laat zien dat hij geen enkel respect voor hem heeft. ‘Respect’ in de straatcultuur gaat over wie boven wie staat in de pikorde. Een agent die niet eerst de betrekkingen bepaalt zoals ze zouden moeten zijn en dit respectloze gedrag laat gebeuren, is niet op zijn taak berekend.

Het lijkt wel of vooral Nederlanders de autoriteitscrisis van de zestiger jaren nooit te boven zijn gekomen. Eén van de ergste uitwassen is de anti-autoritaire opvoeding geweest en ik zie nog steeds veel opvoeders en overheden hiermee worstelen. De houding is ‘autoritair gezag mag niet, dus laten we het maar waaien en we doen ons best om er een beetje blij bij te kijken’. Autoritair gezag is een bepaalde invulling van de betrekkingen en als dat niet meer voldoet, moet je een andere invulling bedenken, maar ‘geen betrekkingen hebben’ is niet mogelijk. Dit ontkennen is struisvogelpolitiek. Watzlawick omschrijft het hoofdthema van zijn publicatie als ‘communiceren over communiceren’ en stelt terecht dat ‘niet communiceren’ niet mogelijk is. Ook als je niets zegt, zeg je iets.

Goede betrekkingen houdt in dat je elkaar respecteert en dat je het er over eens bent welke betrekkingen je met elkaar hebt. Pas als de betrekkingen goed zijn, is de weg vrij om over de inhoud te praten. Dit gaat overigens over een meer ontwikkelde opvatting over ‘respect’ dan in de straatcultuur, hier gaat het om het wederzijds respecteren van elkaars eigenheid en niet alleen wie boven wie staat in de pikorde.

Zeker nu er steeds meer mensen met een andere culturele achtergrond deel uitmaken van onze samenleving is het nodig om duidelijker te worden over onze betrekkingen. ’Multi-culturele samenleving’ klinkt mij veel te veel in de oren als ‘anti-autoritaire opvoeding’. Laten we er ‘open samenleving met gemeenschappelijke kernwaarden’ van maken en er niet blij en anti-autoritair bij blijven kijken als mensen die kernwaarden met voeten treden, maar gewoon ingrijpen. Die kernwaarden staan keurig in onze grondwet beschreven, maar zouden in hun omschrijving wel hier en daar geactualiseerd moeten worden.