Jaarlijks archief: 2013

De universele mens is het ideaal … of toch niet

In een kort artikel in de NRC van 5 juni 2013 op de achterpagina van de filmkatern wordt James Franco – tot dan vooral bekend als acteur – snerend een manusje-van-alles genoemd, omdat hij eerst al aan kunstschilderen bleek te doen en zich nu ook nog eens te buiten bleek te zijn gegaan aan het regisseren van films, ‘As I lay dying’. En al heel wat keren heb ik met name kunstenaars naar hun hoofd zien krijgen dat ze zich ‘bij hun leest moeten houden’. In het beste geval beperkt de recensent zich tot het welwillend aanhoren van bijvoorbeeld de activiteiten als zangeres van een actrice, zoals bij Carice van Houten. Ik kan me niet herinneren over een positief verband te hebben gelezen tussen het actief zijn op meerdere creatieve terreinen. Toch was het eens het ideale mensbeeld – zoals je weet van de oude Grieken: de homo universalis, die zich met kunsten, wetenschappen en sport bezighield.

Van waar die negatieve reacties? Jaloezie? Slecht humeur? Schoorvoetend beken ik bij deze dat ik mij ook met enige regelmaat bezondig aan het beminnen van meerdere ’muzen’. Niet alle negen muzen, maar toch. Het fluitspel laat ik maar aan mij voorbij gaan – sorry, Euterpe – maar bij meerdere van haar zusjes van de kunsten en wetenschappen ga ik regelmatig langs. En als toppunt van zondigheid wil ik ook nog wel bekennen dat mij dat prima bevalt. Wat je bij de één leert kun je bij de ander ook nog eens uitproberen, wat dan weer leidt tot verdere kruisbestuiving … overigens een curieus woord in dit verband. Doet me denken aan een instuif voor droogkloten.

Hierboven zie je hoe ik ‘door meerdere muzen werd bezongen’, oftewel serieus begon, vervolgens wat poëtisch werd met Grieken en zo, om plat te eindigen. Nu ik er zo over nadenk, heeft dat gedoe met die muzen niet alleen te maken met wat je doet, maar ook met de stemming die dat met zich meebrengt. Een wetenschappelijke discussie, is iets anders dan een polemiek. Of grappen uitwisselen. En dat is weer iets anders dan je te laten meenemen door een muzikale improvisatie. Of een fictief verhaal creëren. Sommige stemmingen laten zich prima afwisselen, andere absoluut niet. Je mag zelf bedenken welke. Tja, en wat had dat allemaal met de homo universalis te maken? Is hij een spelbederver? Is hij of zij iemand die je in zijn oorspronkelijke rol in een bepaalde stemming bracht waar je aan gehecht was en die je nu in de steek laat door zo maar een andere rol aan te nemen? Klinkt een beetje als het trieste lot van het idool, waarvan niet geaccepteerd wordt dat hij ‘uit die ene rol valt’.

StoryStore Nederland trapt af

Vanochtend verrichte Jet Bussemaker, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de openingshandeling voor StoryStore Nederland, de Nederlandstalige vestiging van deze wereldwijde keten van online verhalenwinkels. De locatie was veelzeggend: Het OT Theater bij de ingang naar het Lloydskwartier, met al zijn media-bedrijven. Ver weg van de literaire wereld en midden in de nieuwe media. Ondanks de drukte in de week voorafgaand aan de kroning maakte de minister graag nog even tijd voor wat zij zag als een veelbelovend initiatief voor de literaire wereld van Nederland. “StoryStore Nederland brengt het experiment terug in de Nederlandse literatuur. Er ontstaat weer ruimte voor nieuwe ontwikkelingen. Met dit initiatief wordt de potentie van internet omarmd in plaats van ertegen te vechten. En dit keer zonder geld van de overheid, maar door de belangen van de vele betrokken partijen heel slim te verenigen. En u begrijpt dat ik daar in deze economisch moeilijke tijden erg blij mee ben”, aldus de minister. Nadat zij de reloadknop van de browser had aangeklikt en de homepage van StoryStore Nederland tevoorschijn kwam, gaf Jack de Wilde, algemeen directeur van de onderneming, een toelichting.

StoryStore is allereerst gewoon een onderneming gericht op het genereren van inkomsten en niet een koepelorganisatie, benadrukt De Wilde. “StoryStore biedt de marktplaats en anderen de content en de diensten. Een grote, bloeiende markt is wat iedere ‘kraamhouder’ wil, dat wil zeggen iedere lezer, schrijver, uitgever, evenementen-organisator, alle media, alle partijen die samenwerking zoeken en ga zo maar door. En wij leven plat gezegd van het kraamgeld. Maar behalve ‘gewoon ondernemer’, gewoon marktbeheerder, is het ook ons belang om die markt te laten groeien en bloeien. Ook kwalitatief. Het moet gaan om literatuur en verhalen, dat is de enige beperking die wij opleggen. Het moet een literaire markt worden en geen braderie met tennissokken.”

StoryStore Nederland is een Nederlandse onderneming, die zo is opgezet dat ieder taalgebied zijn eigen StoryStore krijgt. Een taalgebied kan samenvallen met een land, maar dat hoeft niet. Deens valt samen met Denemarken, maar Vlaams sprekend België zal vermoedelijk aansluiten bij Nederland en het Franstalige deel bij Frankrijk. StoryStore levert het concept en het platform en de deelnemers de content en diensten. Het bedrijf zal zich weinig bemoeien met het aanbod. Ieder taalgebied krijgt een eigen beheerorganisatie, die afkomstig is uit het gebied zelf. StoryStore Nederland is de eerste StoryStore en er is al veel belangstelling vanuit diverse andere landen, zo liet De Wilde weten.

Het concept, inclusief de naam, is een jaar geleden bedacht door een onafhankelijke Nederlandse schrijver die niet tevreden was met zijn mogelijkheden om een publiek te bereiken. Hij schreef erover in zijn blog, waarna het idee werd opgepikt door Jack de Wilde. Deze schakelde zijn netwerk in, met deskundigheid op ieder denkbaar deelgebied van media, internet en webgames. Genoemde schrijver wilde geen deel uitmaken van de onderneming, maar wel graag als adviseur meewerken, zij het achter de schermen. Vandaar dat hier alleen zijn initialen, HV, vermeld kunnen worden.

Na een jaar hard werken is StoryStore Nederland vandaag life gegaan, met direct al een aardig aantal deelnemers. Het eigen team van ontwikkelaars tekende voor het platform en een deel van de apps. Veel diensten vereisen aanvullende apps. Naar het voorbeeld de Apple Appstore worden externe dienstenaanbieders in staat gesteld hun eigen diensten en bijbehorende apps te ontwikkelen. Dit is het afgelopen jaar ook actief gestimuleerd.

StoryStore heeft twee uitgangspunten geformuleerd:

  1. Scheiding van platformbeheer en aanbod. Hierdoor ontstaat een neutraal platform en wordt voorkomen dat er aanbieders worden buitengesloten.
  2. Geen kwalitatief oordeel, dit is aan het publiek. De enige beperking in aanbod is dat het met literatuur te maken moeten hebben. ‘Literatuur’ wordt in de breedste zin van het woord opgevat. Wellicht zou beter over ‘verhalen’ gesproken kunnen worden. Het kan gaan om ieder genre in fictie en non-fictie, in ieder medium: roman, beeldverhaal, vervolgverhaal, scenario voor tv-serie en film, toneelscenario, luisterboeken, hoorspel, essay, (auto-)biografie, (populair) wetenschappelijke publicatie, enz.

Het platform zelf bevat een paar algemene functies, zoals:

  • Een zoekfunctie, met snel zoeken en uitgebreid zoeken op alle hierondergenoemde informatie soorten
  • Een evenementenkalender, waar iedere organisator zelf zijn evenement kan aanmelden. Voor een optimale vindbaarheid worden evenementen in categorieën verdeeld, als schrijversfestival, boekenbeurs, of lezing. Ook wordt de regio vermeld, zodat hierop gezocht kan worden. Uitgebreide programma-informatie kan met een link worden ontsloten en een inschrijfapp maakt het mogelijk om direct voor een evenement in te schrijven.
  • Een nieuwsrubriek, waar deelnemers zelf hun berichten kunnen plaatsen. Ook hier worden uitgebreide mogelijkheden voor filtering geboden.

De kosten van deelneming zijn zodanig op opgebouwd dat er nooit hoge aanloopkosten ontstaan. Hiermee wordt voorkomen dat er drempels ontstaan voor het publiceren van boeken en aanverwante informatie. Naar het voorbeeld van Apple Bookstore en Amazon.com wordt er pas na een transactie betaald voor de verkoop. Het gaat dan om een percentage van de verkoopwaarde. Verder zijn er kosten verbonden aan advertenties, waarvoor diverse mogelijkheden zijn.

Wie zijn de beoogde bezoekers? Bezoekers van de StoryStore zijn uiteraard de lezers. Lezers zijn echter niet alleen geïnteresseerd in het kopen en lenen van eboeken en gedrukte boeken, maar ook in het bezoeken van literaire evenementen, het lezen van tijdschriften en het bekijken en beluisteren van radio- en tv-programma’s. En het deelnemen aan literaire (web-)games. Verder zijn alle deelnemers potentieel geïnteresseerd in het aanbod van diverse andere aanbieders. Zie hieronder.

Functies die inmiddels zijn gerealiseerd of in ontwikkeling zijn:

  • Webshop voor eboeken waar iedere schrijver en uitgever zijn (voor-)publicaties kan aanbieden
  • Homepages waar schrijvers zich kunnen (laten) presenteren, met een cv, (links naar hun) publicaties, evenementenkalender (gekoppeld aan de centrale evenementenkalender), blogs, tweets, contactgegevens, enz.
  • Webshops voor gedrukte boeken en tweedehands boeken
  • Diensten voor schrijvers, zoals workshops, coaching, eindredactie en literair agenten
  • Diensten voor uitgevers en onafhankelijke schrijvers, zoals illustraties, fotografie, vormgeving, vertaling, drukwerk, Printing on Demand (POD), distributie, administratie, recensies op verzoek van een schrijver en crowdfunding
  • Rubriek ‘Samenwerking gezocht’: voor bijvoorbeeld duo’s, schrijversteams, beeldverhalen, soaps, tv-series, scenario’s
  • Literaire fondsen
  • Literaire prijzen
  • Literaire (lezers-)kringen
  • (Literaire) belangenverenigingen
  • Recensies van bekende boekenrubrieken. Eventueel samenvattingen
  • (Literaire) tijdschriften kunnen hier als e-magazine of in druk worden verkocht.
  • Blogs
  • Schrijfopdrachten. Overheden, bedrijven en particulieren die een schrijver zoeken voor bijvoorbeeld een geschiedkundig werk, verhaal of biografie kunnen hier hun opdracht plaatsen.

Nog diezelfde avond bezweek de server bijna onder de belangstelling van de bezoekers en de inschrijvingen van de deelnemers.

En ze leefden nog lang en gelukkig.

 

Schrijven is leven als een monnik, toch?

Mijn laatste blog dateert van 25 maart – erg lang geleden! En dat terwijl ik zo veel te vertellen had. Binnenkort gaat er heus een vervolg komen over onder meer mijn idee voor een ‘literatuur-cloud’, maar de afgelopen weken heb ik even voorrang gegeven aan mijn volgende boek. De hoofdzaak is voor mij het schrijven van fictie en als daar schot in zit, dan maak ik daar zo veel mogelijk gebruik van. Iedereen die regelmatig ‘iets moet bedenken’ zal dat herkennen. Het was met andere woorden om een positieve reden.

Ruim een jaar geleden ben ik parttime gaan werken om meer tijd te hebben om te schrijven. Dat valt echter nog niet mee om de vrijgekomen tijd daar ook daadwerkelijk aan te kunnen besteden. Om zo productief te zijn als ik eigenlijk zou willen – ieder jaar een boek – zou ik moeten leven als een monnik. En dat gaat mij te ver, ik wil ook nog enig sociaal leven hebben. OK, en een beetje tijd om te lezen, films te kijken, muziek te maken, te zeilen, film en fotografie en nog zo wat.

Mijn vorig jaar, na zeven jaar werk, gepubliceerde eerste roman heb ik geschreven naast een drukke, fulltime baan. Vat het maar zo op dat ik wel een enorme liefhebber moet zijn om zoiets tot een goed einde te brengen. Overigens is dat nog waar ook: alleen door heel zuinig te zijn op mijn inspiratie heb ik dat vol kunnen houden. Dat deed ik door mij op geen enkele manier onder druk te laten zetten: ik schreef wat mij beviel, niet meer en niet minder. Op deze manier werd het niet nog eens een extra taak naast mijn baan, maar bleef het een ‘passie’ (ik haat het woord ‘hobby’). Ik heb wel eens het idee gehad dat mij dat heeft behoed voor een burn-out. En monniken met een burn-out ken ik niet. Maar ik ken er ook niet zo veel.

 

Waar blijft een Nederlandstalige literatuur-cloud?

Een paar jaar geleden was ik als aspirant schrijver op zoek naar een uitgeverij. Na een korte rondgang langs de diverse websites besloot ik mijn eerste roman, ‘In de Tusschentijd’, toch maar zelf uit te geven. De vanzelfsprekendheid waarmee er vanuit werd gegaan dat publiceren nu eenmaal door een uitgeverij gebeurde, vond ik niet meer passend anno 2012. Tekenend was een uitspraak van uitgeefster Lidewij Paris: ‘als je een contract met een uitgever op zak hebt, dan mag je je een schrijver noemen’. Bovendien kwam hooguit een paar procent door de strenge selectie. Zo’n scheve verhouding kan niet tot iets goeds leiden. Als kersverse schrijver/uitgever kwam ik er vervolgens achter dat de literaire wereld van Nederland een uitgeverswereld is, geen schrijverswereld. Het is de vraag of dat gunstig is voor de Nederlandstalige literatuur.

Versnippering van online platforms

Het eerste deel van mijn doe-het-zelf uitgeef-traject leverde weinig obstakels op. Er is een ruim aanbod aan dienstverleners voorhanden, van schrijversscholen en zelfstandig redacteuren tot en met vormgevers, illustratoren en (Printing on Demand-) drukkers. Voor kleine uitgevers zoals ik is het CB Compact Centraal Boekhuis beschikbaar, een nog enigszins betaalbare dienst om je boek in de catalogus van iedere boekwinkel in Nederland en Vlaanderen te krijgen. Het probleem – en de gemiste kans – zit in de distributie van eboeken. Dit is hopeloos versnipperd – ik heb vier partijen nodig voor een redelijke beschikbaarheid – en nodeloos duur. Dit terwijl de lage kosten van productie en distributie van eboeken de huidige verschraling juist zou kunnen tegengaan (zie hieronder).

Een uitgeverswereld, geen schrijverswereld

De Boekenweek is één van de vele literaire evenementen waarmee de literatuur op de kaart wordt gezet. Ook het hele circus rond de literaire prijzen zet de diverse schrijvers en hun boeken aardig in het zonnetje. Alle lof voor de ontelbare organisaties die dit allemaal voor elkaar krijgen. De keerzijde is echter dat als je niet bij de club hoort, je des te meer buiten beeld valt. En zonder recensie hoor je er niet bij. En het lijkt erop dat je die ook niet krijgt als je boek niet is uitgegeven door een bekende uitgeverij. Althans, ik heb driekwart jaar na het uitgebreid rondsturen van recensie-exemplaren geen enkele reactie gezien. Vervolgens nodigen organisatoren van literaire evenementen je ook niet uit, want zonder recensie trek je geen publiek. Soms zijn er ook formele redenen: de reglementen van een literaire prijs schrijven voor dat alleen schrijvers van literaire uitgeverijen werk kunnen insturen. Het is natuurlijk de vraag of dat nog van deze tijd is. Zelfs de VSenV, de Vereniging van Schrijvers en Vertalers, laten je alleen toe ‘als er tenminste één door u geschreven literair werk van substantiële omvang onder redelijke voorwaarden is gepubliceerd door een professioneel geleide uitgeverij’. Overigens ontbreekt van alle (koepel-)organisaties van uitgevers, boekverkopers en bibliotheken nota bene de VSenV in de CPNB, de organisator van onder meer de Boekenweek. Zoals ik al zei, de Nederlandse literaire wereld is geen schrijverswereld, maar een uitgeverswereld.

Betere balans in de muziekwereld

In de muziekwereld was een contract bij een platenmaatschappij gedurende meer dan een halve eeuw de heilige graal. Vooral toen het slechter ging met deze bedrijven en het moeilijker werd om binnen te komen, zouden de meeste acts hun muzikale ziel verkopen voor een contract. Pas toen de grote platenmaatschappijen, de ‘majors’, alle acts onder een bepaalde schaal eruit gooiden, begon iedereen noodgedwongen voor zichzelf. Inmiddels is er een gezondere balans ontstaan tussen enerzijds zelf beginnen en shoppen bij uiteenlopende diensten-aanbieders voor boekingen, opnames, productie en distributie van albums, enz. en anderzijds alles onderbrengen bij een grote maatschappij met een totaalpakket. Het was natuurlijk ook zo dat zo’n grote maatschappij lang niet altijd goed was voor een act. En andersom. In ieder geval niet in hun begintijd. De muziekwereld ademt weer meer. En dat kan de Nederlandse literaire wereld ook goed gebruiken: ruimte voor nieuwe aanwas, voor experimenten en nieuwe ontwikkelingen, voor nieuwe literaire ‘producten’, diensten, enz. Een Nederlandstalige literatuur-cloud zou die ruimte kunnen bieden.

Een Nederlandstalige literatuur-cloud

Met een Nederlandstalige literatuur-cloud bedoel ik een groot online platform waar iedereen die iets te bieden heeft in de literatuur in Nederland, laagdrempelig plaats kan krijgen. Denk aan gecontracteerde en onafhankelijke schrijvers, uitgevers, literair agenten, bibliotheken, evenementen-organisatoren, media, recensenten, literaire kringen, dienstenaanbieders voor crowdfunding, workshops, redactie en coaching, aan boekwinkels, antiquariaten, enz. Iedere deelnemer onderhoudt zijn eigen informatie en uitgebreide zoekmogelijkheden zorgen voor de ontsluiting. Door deze concentratie van het aanbod creëer je dè plek waar de literatuurliefhebber wil zijn. Alle partijen kunnen zo hun publiek bereiken en er ontstaat meer ruimte voor experimenten en nieuwe ontwikkelingen. Gebruik de potentie van internet in plaats van ertegen te vechten.

Hoe ‘Bellicher’ mijn leven binnenkwam

Gisteravond logde ik in op de site van de Bellicher webgame (‘Bellicher’, naar de boeken van Charles den Tex), klikte gewoontegetrouw op ‘Lokatie doorgeven’ en stuurde Hannah, één van mijn agenten, naar het Nederlands Forensisch Instituut, om daar met een vervalst pasje binnen te sluipen. Ik had haar opdracht gegeven om te achterhalen wat er gebeurd was met de zaak van de onder verdachte omstandigheden verdronken politicus Allaart. Het was mooi te horen dat ik kon beschikken over een team van vier agenten om voor allerlei opdrachten op pad te sturen. Dat was het goede nieuws. Het slechte nieuws was dat mijn identiteit was gestolen en dat grapjassen in mijn naam auto-ongelukken veroorzaakten, huizen met torenhoge hypotheken kochten en hun pedofiele neigingen botvierden. En dat Wolbert Allaart dood is, mijn vertrouwenspersoon die als één van de weinigen wist wie ik echt was en wat ik echt had gedaan. En wat ik niet had gedaan.

Hacken, pluggen en gps-tracken

Inmiddels kon ik zelf de deur niet meer uit en was ik volkomen afhankelijk van mijn agenten. Overigens bijzonder goed gekwalificeerde agenten, met op hun cv zaken als hacken, inbreken, uithoren, achtervolgen en het pluggen van ruimtes met microfoons en cameraatjes en personen en auto’s met gps-trackers. En ze wilden ver voor me gaan, ver over de grens van wat wettelijk was toegestaan. Toch had ik nooit rechtstreeks contact met ze. Geen mailtjes, sms’jes, laat staan telefoontjes of een ontmoeting. Alleen mijn opdrachten op een website en vervolgens anonieme berichten terug dat de opdrachten waren uitgevoerd. Het enige dat ik van ze had, waren vage pasfotootjes. Oh ja, en ik kon op een plattegrond op het scherm realtime zien waar ze zich precies bevonden.

Gisteravond logde ik in op die schimmige wereld van de webgame, zoals ik dat de afgelopen weken bijna dagelijks had gedaan. Het waren gescheiden werelden, de werkelijke wereld van mijn leven en de virtuele wereld van identiteitsfraude op internet. De dreiging van de virtuele wereld raakte mijn werkelijke leven niet echt. Het bleef op afstand. Tot gisteravond dus.

Personages die niet meer naar hun schrijver luisteren

Het was tien uur, ik was een paar dagen alleen thuis en de avond haperde in de fase tussen te laat om nog iets serieus te gaan doen en te vroeg om naar bed te gaan. Nadat ik was ingelogd, zag ik dat Edward, één van de mijn andere agenten, zich had verplaatst van het hoofdkwartier van het team in Den Haag naar Delft. Niets bijzonders, ware het niet dat mijn agenten geen stap konden en mochten verzetten zonder dat ik daar opdracht voor gaf. En hier had ik geen opdracht voor gegeven. Dit leek wel zo’n verhaal waarin een personage niet meer luisterde naar de schrijver. Zo’n verhaal waarin jij als schrijver dacht dat je het verhaal bepaalde. Totdat je personages een eigen leven gingen leiden.

Om half elf bevond Edward zich op Rotterdam CS. Kennelijk reisde hij per openbaar vervoer. Om tien over half elf vertrok hij van metrohalte Beurs. Toen hij opdook op station Blaak en vervolgens op metrohalte Oostplein, wist ik dat hij per metro in oostelijke richting ging – hij had op Blaak tenslotte weer kunnen overstappen op de trein. Door verder in te zoomen op de plattegrond op de site kon ik in detail de route van Edward volgen: Kralingse Zoom, Capelse Brug, Slotlaan, Capelle Centrum en tenslotte kwam hij om elf uur aan op eindpunt winkelcentrum De Terp. Ingezoomd tot op het niveau van streetview keek ik toe hoe het icoontje zich over de plattegrond verplaatste. Een pijltje gaf precies aan in welke richting hij liep. Ik kon zelfs zien waar hij de weg overstak. Opgeslokt door de gebeurtenissen in de virtuele wereld hoorde ik om tien over elf tot mijn afgrijzen mijn werkelijke voordeur opengaan. Ik had het kunnen verwachten. Doordat ik op ‘Lokatie doorgeven’ had geklikt, wisten ze precies waar ik woonde.

Laptop overgenomen

Tegelijk met het opengaan van mijn voordeur verscheen het gezicht van Edward levensgroot op mijn beeldscherm: “Doe geen moeite, ik kom er zelf wel in. En oh ja, blijf nog even zitten, ik wil je wat laten zien”. Ik deed een halfslachtige poging om snel mijn webbrowser af sluiten, maar die reageerde nergens meer op.

Edward reageerde direct: “Even geduld, ik heb je laptop overgenomen. Je krijgt hem zo terug.”

Het gezicht van Edward verdween en daarvoor in de plaats kwam een vaag beeld als van een bewakingscamera. De camera maakte een draai en nu herkende ik het beeld: het halletje achter mijn voordeur. Vervolgens kwam de trap in beeld. Daar nam een andere camera het beeld over, die de overloop op de eerste verdieping liet zien. Niet in staat naar iets anders dan mijn beeldscherm te kijken, volgde ik de beelden van de trap naar zolder en de deur van mijn werkkamer. Dan volgden beelden van mijn werkkamer zelf, beelden die langzaam ronddwaalden in de richting van het bureau waarachter ik zat. Ineens kreeg ik het gevoel van achteren te worden beslopen. Met een ruk draaide ik me om. Er stond niemand. Toen ik me weer omdraaide naar mijn beeldscherm, keek ik daar tegen mijn eigen achterhoofd aan. Voordat ik me weer kon omdraaien, klonk de rustige stem van Edward: “Life-beelden van een klein cameraatje achter je, dat is alles. Een week geleden geplaatst door collega André toen je lag te slapen. Voor het hacken van je laptop hoefden we ons hoofdkwartier niet uit. Wel zo gemakkelijk. Maar ik wilde je graag even vis à vis spreken. Nu, als je het niet erg vindt.”

Op het beeldscherm verscheen twee meter achter me iets wat heel even leek op een flard rook. Daarna nam een ijl soort gedaante vorm aan. Hij had het gezicht van Edward.

“In je bovenste bureaula heb ik een speciale bril voor je klaargelegd. Daarmee kun je mijn avatar ook zonder beeldscherm zien. Dat praat wel zo prettig.”

Als het een pervasive game was

Zo had het kunnen gaan met de Bellicher webgame. Nadat ik mij had opgegeven voor de webgame op de website van de VPRO, stuurden ze me een mailtje met een link. Op dat moment realiseerde ik me dat door op die link te klikken, iemand met slechte bedoelingen gemakkelijk mijn pc kon hacken. De VPRO heeft zich tot nu toe echter netjes gedragen. Voor zo ver ik weet, althans.

Hoe dan ook wilde ik je een voorproefje geven van hoe je als ‘lezer’ een verhaal ook kunt beleven. Hoe je erdoor opgeslokt kunt worden door met behulp van moderne techniek werkelijke en virtuele werelden door elkaar te laten lopen. Zogenaamde ‘pervasive games’. Je kent de film The Game vast nog wel. Met de webgame ‘Bellicher’ wilden ze niet zo ver gaan.

Een volgende keer zal ik iets vertellen over vertellen 3.0.

Het nieuwe vertellen: tv-serie en webgame Bellicher

Kijk je zondagavond ook naar de VPRO-serie Bellicher? En speel je mee met de bijbehorende webgame? Ik wel, om meerdere redenen. Allereerst omdat ik mij vooral zie als verteller en altijd geïnteresseerd ben in nieuwe manieren van vertellen. Wat dacht je van de term participerend-observerend lezen? Net verzonnen. Participerend-observerend onderzoek was zo’n mode-woord uit de zeventiger jaren. Niet meer aan de kant blijven staan, maar meedoen en de eigen ervaringen observeren. De gedachte erachter was dat je dan beter begreep waarover het ging. Bij lezen gaat het niet om begrijpen, maar om geboeid worden. Hoe meer participatie, hoe spannender het wordt. Die participatie begint met hoe direct je als lezer wordt aangesproken. In deze tijd lijkt het in de mode om je tenenkrommende anti-helden als hoofdpersonen voor te schotelen, zoals in de boeken van Kluun, Koch, Grunberg en Robert Vuijsje. Allemaal op hun eigen manier laten ze je niet met rust.

Van consumptie naar participatie

Je zou boeken kunnen plaatsen op een schaal van consumptie naar participatie. Terwijl ik dit opschrijf, bedenk ik me dat veel boeken weliswaar bloedstollend spannend kunnen zijn, maar eigenlijk pure consumptie zijn. Die Milennium-trilogie vond ik heel spannend, maar ik kan niet zeggen dat het mij persoonlijk raakte. Voor de manier van vertellen geldt hetzelfde voor de Bellicher-reek van Charles den Tex: spannend en goed geschreven, maar het dringt niet binnen in je persoonlijke domein. Het onderwerp van de Bellicher-reeks natuurlijk wel: identiteitsfraude op internet, met pasjes, enz. De webgame die hoort bij de Bellicher tv-serie past prachtig bij dit onderwerp: één van de personages uit de serie vertelt je op indringende manier dat je computer besmet is en dat je moet meespelen om daar vanaf te komen. Ik hou daar wel van.

Eén van de redenen waarom ik in het bijzonder in de boeken en tv-serie over Bellicher was geïnteresseerd , was dat ik ook werk aan een verhaal waarin een grote rol wordt gespeeld door internet en identiteit. Gelukkig verloopt mijn verhaal toch weer heel anders. Je zal er na twee jaar werken maar achter komen dat je verhaal al geschreven is …

Pervasive games

Kijk, hier raken we nu een echt punt over partipatie: het vervagen van de grenzen tussen je vertrouwde wereld en die van het andere. Dit gebeurt in de klassieke verhalen die ‘je leven veranderen’. Dit gebeurde een keer bij een toneelstuk over Jules Verne waarin wij als publiek rond moesten lopen van de ene scene naar de andere. Nou ja, het was in ieder geval een poging. Het gebeurt in de vele verhalen waarin lezers en zelfs personages in opstand komen tegen de schrijver. En bij moderne games hebben ze daar een naam voor: pervasive games. In pervasive games vervaagt de grens tussen spel en werkelijkheid. Het spel wordt echter dan je zou willen. Je herinnert je misschien de film The Game uit 1997 nog, waarin Michael Douglas als Nicholas van Orton (leve de IMDB) in een spel terecht kwam dat heel wat rauwer dan de werkelijkheid was. En dan hem lief was.

De webgame Bellicher werd feitelijk aangekondigd als een pervasive game, maar is dat niet echt. Maar ja, dat deden de toneelgezelschappen van eeuwen geleden toch ook al, dat vertellen alsof ‘het jou ook kan overkomen’? Is dit dan Het Nieuwe Vertellen? Ach, dat zijn ook maar grote woorden. Er zitten aantrekkelijke, nieuwe kanten aan. Zoals de combinatie van media en een onderwerp dat maar zo op je monitor binnen kan komen.

Mijn probleem met literatuur 3.0

Ik weet het, mijn blog is vreselijk 2.0. Veel te lang en geen ‘infographics’, oftewel plaatjes. Ik zit nog hopeloos vast in het voorschotelen van een hele maaltijd, terwijl de lezer ‘bites’ wil, soundbites, tekstbites, video-bites. En infographics dus. Ik wilde net zeggen dat ik dit niet cynisch bedoelde en eigenlijk schoon genoeg had van dat welig tierende polemische toontje, tot ik mijn realiseerde dat dat nu juist deel van mijn probleem is. ‘Polemisch’ houdt het uitvergroten van tegenstellingen in en het spelen op de man. Het is absoluut noodzakelijk als je aandacht wilt voor wat je te zeggen hebt. Het is natuurlijk ook veel leuker dan iemand die heel begripvol met je wilt keuvelen. Maar ik word er zo moe van. Na zo’n wedstrijd ‘elkaars woorden verkeerd uitleggen’ ben ik altijd weer blij als ik gewoon met iemand van gedachte kan wisselen. En daarom heb ik een probleem. Maar als ik mijn probleem beter begrijp, kan ik misschien nog veranderen.

Van literatuur 2.0 naar literatuur 3.0

Stel ik wil onze 40-urige werkweek ter discussie stellen. Mijn punt is dat dat beter moet kunnen, beter in de zin van minder verplicht geploeter en meer doen wat je eigenlijk wilt. Dan kan ik proberen jou aan het denken te zetten door daar een goed geformuleerd artikel over te schrijven. Maar ik kan je ook tot nadenken proberen te dwingen met een prikkelende titel erboven als “de 4-urige werkweek”. Dat is wat de Amerikaanse blogger, schrijver en entertainer Tim Ferriss doet. Het is ook de titel van een boek van hem. En hij is heel erg succesvol. Hij is als de standwerker op de markt die, staand in de laadbak van zijn vrachtwagen, al zijn planten binnen een paar uur verkoopt. Hondsbrutaal, opdringerig – hij laat je niet zo maar voorbij lopen – maar effectief. En ik ben die marktkoopman die je vriendelijk aankijkt, maar niet ‘ingrijpt’ als je doorloopt. Ik ben die marktkoopman die zijn handel grotendeels weer mee naar huis neemt. Overigens ga ik al jaren niet meer naar straatfestivals omdat ik schoon genoeg had van die Amerikaanse straatartisten die donderpreken tegen het publiek houden over hoeveel je in hun pet moet gooien. Maar die ongetwijfeld veel verdienen.

Literatuur 1.0 wordt geschreven vanuit de opvatting dat het verdacht is als je rekening houdt met een mogelijk lezerspubliek. Alleen tweederangs schrijvers hebben dat nodig, echte schrijvers houden de rug recht. Literatuur 2.0 wordt geschreven vanuit de intentie de lezer ‘mee te nemen in het verhaal’. Eenrichtingsverkeer maar wel serieus over ‘of het overkomt’. De schrijver 3.0 is de literaire standwerker, de stand-up comedian, die de toevallige voorbijganger feilloos aan de haak weet te slaan met een paar opmerkingen en hem zo lang aan het lijntje houdt als de show duurt. Waar de show over gaat? Dat hangt af van hoe die voorbijganger reageert. Niet het verhaal telt maar de tijd die de schrijver en de lezer samen doorbrengen. Met andere woorden, als de schrijver maar wordt gelezen. Alle middelen zijn toegestaan. ‘Literatuur moet niks’. Wie zei dat ook al weer? De schrijver 3.0 heeft de toekomst. En daarom heb ik een probleem.

Wat is er tegen soundbites?

Soundbites is een nieuwe term voor het aloude ‘gevleugelde woord’, een uitdrukking die zo gevat is dat deze in de kortste keren door iedereen wordt gebruikt. Gevleugelde woorden, deuntjes, geluiden, beelden, enz. bedenken is een kunst apart. Vroeger was dit het domein van dichters, tegenwoordig vooral van reclamecopywriters en cabaretiers. Eigenlijk is het kernachtig vertellen overal doorgedrongen. Een startende ondernemer met een slechte ‘elevator pitch’ kan het wel vergeten. Een beetje pr-adviseur stopt een lang betoog in drie ‘infographics” (gelikte plaatjes). En van een wetenschapper die in tien woorden kan uitleggen waar het over gaat, is zijn kostje gekocht (zodat de uitleg nog wel eens doorgaat na het einde van de feiten). Je kent het aloude excuus voor een lange brief: ik had geen tijd om een korte te schrijven.

Op zichzelf heb ik niets tegen soundbites en andere bites. Ik hou ervan. Echt. Hetzelfde verhaal anders vertellen. Een geschreven verhaal vertalen naar film. Of naar een game. Prachtig. Maar ik vind het moeilijk de regie over mijn verhaal los te laten. En daarom heb ik een probleem met literatuur 3.0.

Sorry voor de lange blog, niet dat ik geen tijd had voor een korte, maar zo ben ik nu eenmaal (nog).

Crowdfunding in de literatuur

Moet je eens googlen op crowdfunding! Booming! Kickstarter is een bekende naam, maar er zijn veel meer diensten en platformen op dit vlak. Het lijkt wel of de hele economie erom draait. Qua omvang stelt het nog niet veel voor: 14 miljoen in 2012 in Nederland. Maar het groeit explosief en zeker bij vernieuwende initiatieven is het heel belangrijk. En in de creatieve sectoren, zoals de literatuur.

Heb je voldoende draagvlak?

Crowdfunding is een heel interessant fenomeen. Het dwingt je om na te denken over de vraag voor wie je het eigenlijk doet. Als je het alleen voor jezelf doet, dan hoef je bij niemand moeite te doen om hem voor je idee te winnen. Maar dan moet je ook niet zeuren als uiteindelijk niemand geïnteresseerd is. Het gaat ook zelden alleen om klanten om je product te kopen. Je hebt anderen nodig om mee te denken en mee te werken. Wellicht moet je gaan samenwerken met andere ondernemers. Eigenlijk is het koude, eenrichtingsverkeer-consumentisme een heel slecht model. Het versterkt de belangentegenstellingen. Je kunt je beter opstellen als individueel ondernemer in een netwerk waarin iedereen zijn eigen belangen heeft. Wees maar open over ieders belangen en respecteer ze. Dat is tweerichtingsverkeer. En dan moet je voortdurend werken aan het draagvlak voor je ideeën en activiteiten. Crowdfunding is dan een logische aanpak.

Crowdfunding in de literatuur

Vorige week bracht een collega een Nederlandse literaire crowdfundingdienst onder mijn aandacht die bij mij uit beeld was verdwenen: http://www.tenpages.com/. Erg leuk initiatief. Het is overigens niet nieuw, het bestaat al een jaar of vier. Het werkt zo. Je moet proberen 2000 aandelen à €5,- te verkopen. De aandelen moeten verkocht worden aan minstens 100 aandeelhouders. Hiervoor krijg je vier maanden de tijd. Als dit lukt brengt Ten Pages je boek onder bij één van de uitgevers met wie zij samenwerkt. Met de tweeduizend aandelen is een pot gevormd van €10.000,-, waarmee de kosten van redactie, vormgeving en druk kunnen worden gedekt.

Verleidelijk, maar …

Het is verleidelijk, moet ik zeggen. Niet in de laatste plaats omdat ik met ‘In de Tusschentijd’ in de verste verte niet uit de kosten kom. Dit jaar hoop ik mijn tweede boek te publiceren en dan is de financiering toch ‘een aandachtspuntje’. Ondanks de verleidingen kanten heb ik bedenkingen. Ten Pages is volledig gericht op de klassieke weg via een uitgeverij en dat zal niet iedere schrijver passen. Ik wil meer keuzemogelijkheden. Om als schrijver je lezers te vinden moet er een lang traject worden afgelegd. Bij iedere schrijver zal dat traject er weer een beetje anders uitzien en daarmee ook welke stappen er moeten worden gezet. Een schrijver kan voor de diverse stappen aparte dienstverleners in de arm nemen, zoals een redacteur, een vormgever, distributeur, iemand voor de promotie, enz. In plaats van zelf naar al die verschillende loketten te gaan, kan een schrijver ook naar de klassieke, full-service uitgever gaan. In de populaire muziek zie je die variatie wel. Vaak zie je daar ook een groeipad. Een band doet eerste alles zelf. Naarmate de optredens echter toenemen, het publiek groeit en de albums meer aftrek vinden, neemt de behoefte om meer uit te besteden ook toe. En mocht een band echt grootschalig en internationaal gaan opereren, dan zal waarschijnlijk een kleiner label niet meer voldoen en moet er worden gezocht naar een geïnteresseerde major. Dit zou ik ook in de literatuur willen zien.

Een publicatie-platform voor Nederlandstalige literatuur

Misschien wel het grootste gemis is een groot publicatie-platform voor Nederlandstalige literatuur. Een platform waar schrijvers zelf of via een uitgever kunnen publiceren, waar lezers op uiteenlopende manieren kunnen grasduinen door publicaties, waar publicaties in iedere denkbare vorm worden aangeboden (gedrukt, eboek, luisterboek, vervolgverhaal, estafetteverhaal, enz.), waar recensies en lezersreacties zijn te vinden, enz. En waar een organisatie als Ten Pages zijn diensten aanbiedt. Dat zou een perfecte combinatie zijn.

Ik ben wel eens jaloers op schrijvers in de VS, die zelf op Amazon kunnen publiceren en daarmee een enorm bereik hebben. Nu is Amazon nog niet beschikbaar voor Nederlandstalige eboeken en heeft nog geen Nederlandse vestiging. Toch zou ik het jammer vinden als Nederlandstalige literatuur wordt gedomineerd door een Amerikaanse webshop.

Dokter, ik heb last van meningen

Heb jij daar ook zo’n last van, meningen? Meningen en oordelen? Je leest iets in de krant en je schiet al weer vol. Peuters met ‘seksueel grensoverschrijdend gedrag’ die naar een andere school worden gestuurd, de dreigcultuur op internet, geweld op het (voetbal-)veld en niet te vergeten het geweld tegen vrouwen in India. Als maagzuur schieten de meningen en oordelen omhoog. Neem de paus die zegt dat de wereldvrede (dat was toch James Bond die alles opblies tot ‘wereld’-proporties?) ernstig bedreigd wordt door euthanasie, abortus en het homohuwelijk. In een reflex heeft zich mijn mening gevormd: de paus, die hele katholieke kerk van hem, alle dogmatische religies, alle ideologieën en al die anderen die vinden dat zij de zieltjes van anderen moeten redden, díe vormen pas een bedreiging van de wereldvrede. Nee, daar helpt geen Rennie tegen.

Maar wat is een mening eigenlijk?

Nu ik voor het eerst eens in het woordenboek op zoek wat het betekent, blijkt het alles van een denkbeeld tot een oordeel te kunnen betekenen. Daar heb ik niets aan. Waar het mij om gaat is juist een onderscheid te kunnen maken tussen een ‘uitwisseling van denkbeelden’ – dit is een opening voor een gesprek – en een mening als verkapte primaire reflex. En over dit laatste: niks geen bezinning of argumentatie, maar snel en hard terugslaan. Afreageren. Deze primaire reflex is afkomstig uit de lagere regionen van onze hersenen. Iedereen doet het – ik ook – de één doet het een enkele keer, de ander voortdurend. Je kunt beschaving zien als je vermogen om op de juiste momenten die primaire reactie even uit te stellen en enige redelijkheid toe te laten.

Maar wat is redelijkheid eigenlijk?

Helaas is de Dikke Van Dale over ‘redelijk’ net zo ruimdenkend als over een ‘mening’. Ik zal dus zelf iets moeten bedenken. Wat ik wil is een onderscheid maken tussen rationaliteit en redelijkheid. ‘Rationeel gedrag’ wil ik reserveren voor ‘argumenterend’ en ‘redelijk gedrag’ staat voor het hele scala aan wijze en verstandige bedenkingen. We weten allemaal dat rationeel gedrag soms goed is, maar in andere situaties hopeloos tekort schiet. Als de situatie vraagt om intimiteit, dan kun je beter putten uit andere bronnen dan je rationaliteit. Maar ook een wetenschapper die zit te broeden op dat beslissende inzicht, kan op een gegeven moment beter even iets anders gaan doen, omdat hij last van tunnelvisie krijgt. En denk ook aan ‘rationaliseren’: door-argumenteren terwijl het onderwerp al lang achter de horizon is verdwenen. Redelijkheid is je vermogen om te weten wanneer het tijd wordt om over te schakelen op iets anders: een ander soort gesprek, een ander onderwerp, andere activiteiten, enz. Rationeel gedrag maakt gebruik van je rationele vermogens en redelijk gedrag van al je vermogens. Rationeel gedrag is altijd bewust en redelijk gedrag kan zowel bewust als onbewust zijn. Tegenover het aloude ideaal van de rationele mens wil ik het ideaal stellen van de redelijke mens. Het is interessant om te bedenken waarom de personen die je bewondert, zo goed zijn. Is dat omdat ze zo scherp kunnen redeneren, of omdat ze zo’n scherpe intuïtie hebben? Intuïtie is voor mij een ander woord voor je onbewuste.

Hubots als menselijk gezelschap

Heb je de nieuwe serie Real Humans al gezien? Erg leuk. Hij zal waarschijnlijk wel een keer op de Nederlandse tv komen, maar is voorlopig alleen op dvd verkrijgbaar. In de serie gaat het om zogenaamde hubots, een samentrekking van ‘human robots’. Hubots – sterk op mensen lijkende robots – zijn in opkomst in bedrijven en het huishouden voor praktische taken, maar ook voor de meest intieme vormen van ‘menselijk’ gezelschap. Met alle persoonlijke en maatschappelijke fricties van dien. Zonder het verhaal te verklappen wil ik het hebben over een interessant thema in de serie: hubots als menselijk gezelschap.

Hoe kan een hubot nu menselijk gezelschap zijn? Het is immers een ding, een geprogrammeerde computer. Hij heeft geen ziel. Hij zal ook voorspelbaar reageren, want hij heeft per definitie een beperkt repertoire. Wie wil nu een gesprekspartner die alleen zijn eigen beperkte riedel afdraait? Maar aan de andere kant is hij juist onvoorspelbaar, want wat doet hij als hij vastloopt met zijn beperkte repertoire? En hij mist de jarenlange gemeenschappelijke achtergrond. En toekomst. Daarom is hij niet te vertrouwen. Hij heeft ook geen gevoel, hoe kan hij dan begrijpen wat ik voel? Het is onmenselijk om ouderen te laten verzorgen door hubots (waar ze in de serie onder andere voor worden gebruikt). Zeker als ze aan het dementeren zijn en niet meer doorhebben dat het medeleven van zo’n hubot niet echt is. Het is immoreel om toe te laten dat zo’n weerloos oudje allerlei gevoelens projecteert op zo’n apparaat en zich eraan hecht alsof het een mens is. Geef hem dan een hond.

Dit was een kleine bloemlezing van wat er in mezelf opkwam en in discussie met anderen naar aanleiding van de hubots. En het is niet moeilijk om deze bloemlezing nog flink uit te breiden. Maar wat ik me afvraag is of dit geen rationalisaties zijn. Missen we niet het belangrijkste punt in het menselijk contact: intuïtie, oftewel mensenkennis? Wat zegt je intuïtie over ‘de persoonlijke omgang met hubots’? Mijn intuïtie aarzelt. Misschien nog wel het meeste omdat ik zijn bedoelingen niet kan peilen. Welk ‘programma’ zit er achter zijn gedrag? Of belangrijker: wiens ‘programma’?

Toch blijft het curieus dat mensen opgewonden kunnen raken van een robot. Chimpansees niet. Denk ik. Zelfs niet van een hele mooie chimpbot van de juiste sekse. Maar dat is beschaving. De vraag is of onze beschaving zo ver gaat dat wij in de toekomst menselijke betrekkingen kunnen aanknopen met hubots.