Categorie archief: Psychologie

Mijn computer begrijpt me niet

IBM’s supercomputer Watson (genoemd naar IBM’s voormalige president-directeur en niet naar Sherlock Holme’s kompaan) versloeg in 2011 in de quiz Jeopardy de kampioenen van dat moment. Het was heel indrukwekkend dat een computer zo goed was in een spel gebaseerd op natuurlijke taal. Eerder had IMB’s supercomputer Deep Blue wereldkampioen schaken, Garry Kasparov, al verslagen. Twee mijlpalen in de ontwikkeling van apparaten die met ons kunnen communiceren. Toch begrijp ik heel goed dat veel mensen het gevoel hebben dat hun computer hun niet begrijpt, ook al heeft die van hun maar 1 processor en Watson 2880.

Als we even uitgaan van mensen waar je het goed mee kunt vinden, dan komt het sturen van de interactie van twee kanten. Alle twee probeer je begrijpelijk te zijn en je gedrag op elkaar af te stemmen. Ook let je voortdurend goed op of er geen misverstand ontstaat en grijpt zonodig snel in om bij te sturen. We hebben daarvoor dan ook een enorm arsenaal aan bewuste en onbewuste vermogens om dat in goede banen te leiden. Denk alleen al aan onze woorden met al hun subtiele wendingen en bijbedoelingen, mondeling en geschreven, en aan intonatie en lichaamstaal. Bovendien heb je een gigantische gedeelde achtergrond. Het spreekwoordelijke halve woord is genoeg om elkaar te begrijpen. En dan zit je ineens tegenover een kastje van mars dat alleen zijn eigen taal spreekt en nauwelijks in staat is om misverstanden van zijn kant bij te sturen. Dat kan frustrerend en hondsvermoeiend zijn.

‘Hij (of zij) denkt maar aan één ding’

Je kent ze wel, die collega’s of vrienden die maar over één ding kunnen praten, zoals sex, voetbal of kinderen. Een gesprek doet dan een eenzijdig beroep op een klein repertoire aan emoties, kennis en ervaringen. Computers zijn nog veel erger dan de ergste collega of vriend. Ik probeer me voor te stellen hoe het zal zijn als we nog veel meer dan nu in een virtuele wereld zouden verblijven. Bijvoorbeeld zoals André Kuipers op een ruimtereis van meer dan driehonderd dagen. Kuipers kon na terugkomst nauwelijks meer lopen omdat zijn beenspieren waren verzwakt door te weinig gebruik. Hersenfuncties die je niet gebruikt, verzwakken ook. En functies die je veel gebruikt worden sterker. En groeien. Kijk maar naar de evolutionaire ontwikkeling van onze hersens. Waarschijnlijk krijgt ons nageslacht hele grote voorhoofden. Iets om over na te denken is welke verstandelijke vermogens aangesproken worden door de technische ontwikkelingen. Komen onze beste vermogens voldoende aan bod? Worden we eenzijdiger? Is het niet te veel gericht op onze bewuste en rationele vermogens, terwijl negentiende deel daarvan – het spreekwoordelijke onderwaterdeel van een ijsberg – onbewust is.

Benedikt Tasschen en Sunny Bergman over seks

Heb je de voorkant van NRC de Luxe van afgelopen weekend gezien? Uitgever Benedikt Tasschen vormt met vrouw en kinderen een tableau vivant, met om hun heen diverse blote dames als moderne cherubijntjes. Bloot maar toch netjes. Van hun kruis zie je alleen een vage suggestie van schaamhaar.  Je ziet alles, maar toch zie je niets. Ik moest direct denken aan Beperkt Houdbaar, de documentaire over cosmetische chirurgie van Sunny Bergman uit 2007.

Vreemd eigenlijk, het wordt steeds bloter, maar tegelijkertijd mag je steeds minder zien. Bij mannen worden we overigens juist preutser. Je zou zeggen dat we meer van onze persoonlijke kant kunnen laten zien omdat het openbare domein toleranter is geworden. Maar het is net andersom: het openbare domein rukt op en legt zijn normen op aan ons persoonlijke domein. Net als bij tijd, de wereldstandaardtijd rukt op ten koste van onze eigen tijd.

Van het religieuze front niets dan goeds

Toevallig stuitte ik op een artikel uit november 2011 van Steven de Jong in de NRC, maar ik kan je uit eigen ervaring vertellen dat we voor dit soort praktijken echt niet naar het Midden-Oosten hoeven. De jong vertelt in zijn artikel hoe les- en voorlichtingsmateriaal in de moslim-wereld wordt misbruikt voor indoctrinatie van antisemitistische denkbeelden. Onder het mom van een feitenrelaas wordt een stortvloed aan onwaarheden uitgestort over kinderen en burgers.

Ook in Nederland

Daaraan wil ik toevoegen dat ditzelfde gebeurt op gereformeerde scholen in Nederland. Betaald met onderwijsgeld van de overheid – wij zijn dus met zijn alleen gecompromiteerd – wordt de bijbelgeschiedenis naar voren geschoven als de ware geschiedenis, of op zijn minst als ‘één van de  mogelijke theorieën over het ontstaan van de aarde’. Als ‘archeotolken’ van het historisch themapark Archeon door een gereformeerde (basis-)school gevraagd worden een geschiedenisles te verzorgen, dan worden ze vantevoren even apart genomen en verteld dat ze niets over de prehistorie moeten vertellen, omdat dat niet past in de bijbelgeschiedenis. Ook bij rondleidingen van gereformeerde scholen mogen de ‘tolken’ niet met de kindertjes langs bij het prehistorische deel van het park.

En in Israel en de VS

En ditzelfde gebeurt op Israelische scholen en scholen in de VS. Indoctrinatie is met andere woorden bepaald niet alleen een moslimpraktijk. Zelfs zou ik niet durven stellen dat de karaktermoord op joden die De Jong beschrijft niet ook op moslims wordt gepleegd. Denk aan Fitna van Geert Wilders, de uitspraken van Hirshi Ali en de koranverbranding door die Amerikaanse dominee. Met verbranding van boeken – maar één stap verwijderd van verbranding van ‘heksen’ – zet je trouwens jezelf wel aardig te kijk.

De fanatici

Ik wil maar zeggen dat religieus geïnspireerde indoctrinatie universeel is. Binnen alle grote religies heb je ‘godzijdank’ een grote, redelijke groep met gematigde opvattingen, maar ook altijd groepjes fanatiekelingen die desnoods met geweld hun opvattingen aan anderen willen opleggen en iedere ontwikkeling proberen tegen te houden.

De onverzoenlijkheid

Wat mij altijd opvalt is de onverzoenlijkheid in de houding van mensen die juist verzoening en wijsheid prediken. Onverzoenlijkheid en een hard agressieve houding is kwalijk, enige relativering en spot daarentegen moet kunnen. Ik zie het als een teken van geestelijke ontwikkeling als je dat kunt hebben. Maar er is een verschil tussen plagen en pesten. Persoonlijk geef ik de voorkeur aan het bespotten van mensen boven het bespotten van andermans goden.

Gezichtsherkenning en godsdienst

Als niet-gelovig mens (dat wil zeggen niet in een god, wel in andere dingen) vraag ik mij af waar het geloof in een god vandaan komt. Zo’n god heeft ook altijd mensachtige trekken. Laatst had ik het met een collega over de kennelijk diep-menselijke behoefte overal gezichten in te herkennen. Je schijnt een fotograaf te hebben die een indrukwekkende collectie van foto’s heeft aangelegd van huizen, landschappen, bomen, auto’s, enz. waar je een gezicht in kon herkennen. Wederzijdse gezichtsherkenning van zuigelingen en moeders (ook voor vaders?) is van levensbelang voor een zuigeling bij mensen en zoogdieren. Gezichtsblindheid (prosopagnosie) kan je het sociale leven behoorlijk moeilijk maken. De bekende neuroloog Oliver Sachs (Van ‘De man die zijn vrouw voor een hoed hield’) beschrijft een man die zijn eigen vrouw niet kon herkennen, maar wel zijn honderd schapen uit elkaar kon houden (er wordt geen oorzakelijk verband genoemd. De man was geloof ik schapenboer). Maar als gezichtsherkenning zo’n belangrijke rol speelt in het bepalen wie vertrouwd is en wie niet, dan is het een kleine stap verder om overal zo’n vertrouwd mensengezicht in te herkennen … je ziet tenslotte vaak wat je wilt zien. En zo dacht ik even te begrijpen waar godsdienst vandaan kwam.

De universele mens is het ideaal … of toch niet

In een kort artikel in de NRC van 5 juni 2013 op de achterpagina van de filmkatern wordt James Franco – tot dan vooral bekend als acteur – snerend een manusje-van-alles genoemd, omdat hij eerst al aan kunstschilderen bleek te doen en zich nu ook nog eens te buiten bleek te zijn gegaan aan het regisseren van films, ‘As I lay dying’. En al heel wat keren heb ik met name kunstenaars naar hun hoofd zien krijgen dat ze zich ‘bij hun leest moeten houden’. In het beste geval beperkt de recensent zich tot het welwillend aanhoren van bijvoorbeeld de activiteiten als zangeres van een actrice, zoals bij Carice van Houten. Ik kan me niet herinneren over een positief verband te hebben gelezen tussen het actief zijn op meerdere creatieve terreinen. Toch was het eens het ideale mensbeeld – zoals je weet van de oude Grieken: de homo universalis, die zich met kunsten, wetenschappen en sport bezighield.

Van waar die negatieve reacties? Jaloezie? Slecht humeur? Schoorvoetend beken ik bij deze dat ik mij ook met enige regelmaat bezondig aan het beminnen van meerdere ’muzen’. Niet alle negen muzen, maar toch. Het fluitspel laat ik maar aan mij voorbij gaan – sorry, Euterpe – maar bij meerdere van haar zusjes van de kunsten en wetenschappen ga ik regelmatig langs. En als toppunt van zondigheid wil ik ook nog wel bekennen dat mij dat prima bevalt. Wat je bij de één leert kun je bij de ander ook nog eens uitproberen, wat dan weer leidt tot verdere kruisbestuiving … overigens een curieus woord in dit verband. Doet me denken aan een instuif voor droogkloten.

Hierboven zie je hoe ik ‘door meerdere muzen werd bezongen’, oftewel serieus begon, vervolgens wat poëtisch werd met Grieken en zo, om plat te eindigen. Nu ik er zo over nadenk, heeft dat gedoe met die muzen niet alleen te maken met wat je doet, maar ook met de stemming die dat met zich meebrengt. Een wetenschappelijke discussie, is iets anders dan een polemiek. Of grappen uitwisselen. En dat is weer iets anders dan je te laten meenemen door een muzikale improvisatie. Of een fictief verhaal creëren. Sommige stemmingen laten zich prima afwisselen, andere absoluut niet. Je mag zelf bedenken welke. Tja, en wat had dat allemaal met de homo universalis te maken? Is hij een spelbederver? Is hij of zij iemand die je in zijn oorspronkelijke rol in een bepaalde stemming bracht waar je aan gehecht was en die je nu in de steek laat door zo maar een andere rol aan te nemen? Klinkt een beetje als het trieste lot van het idool, waarvan niet geaccepteerd wordt dat hij ‘uit die ene rol valt’.

Dokter, ik heb last van meningen

Heb jij daar ook zo’n last van, meningen? Meningen en oordelen? Je leest iets in de krant en je schiet al weer vol. Peuters met ‘seksueel grensoverschrijdend gedrag’ die naar een andere school worden gestuurd, de dreigcultuur op internet, geweld op het (voetbal-)veld en niet te vergeten het geweld tegen vrouwen in India. Als maagzuur schieten de meningen en oordelen omhoog. Neem de paus die zegt dat de wereldvrede (dat was toch James Bond die alles opblies tot ‘wereld’-proporties?) ernstig bedreigd wordt door euthanasie, abortus en het homohuwelijk. In een reflex heeft zich mijn mening gevormd: de paus, die hele katholieke kerk van hem, alle dogmatische religies, alle ideologieën en al die anderen die vinden dat zij de zieltjes van anderen moeten redden, díe vormen pas een bedreiging van de wereldvrede. Nee, daar helpt geen Rennie tegen.

Maar wat is een mening eigenlijk?

Nu ik voor het eerst eens in het woordenboek op zoek wat het betekent, blijkt het alles van een denkbeeld tot een oordeel te kunnen betekenen. Daar heb ik niets aan. Waar het mij om gaat is juist een onderscheid te kunnen maken tussen een ‘uitwisseling van denkbeelden’ – dit is een opening voor een gesprek – en een mening als verkapte primaire reflex. En over dit laatste: niks geen bezinning of argumentatie, maar snel en hard terugslaan. Afreageren. Deze primaire reflex is afkomstig uit de lagere regionen van onze hersenen. Iedereen doet het – ik ook – de één doet het een enkele keer, de ander voortdurend. Je kunt beschaving zien als je vermogen om op de juiste momenten die primaire reactie even uit te stellen en enige redelijkheid toe te laten.

Maar wat is redelijkheid eigenlijk?

Helaas is de Dikke Van Dale over ‘redelijk’ net zo ruimdenkend als over een ‘mening’. Ik zal dus zelf iets moeten bedenken. Wat ik wil is een onderscheid maken tussen rationaliteit en redelijkheid. ‘Rationeel gedrag’ wil ik reserveren voor ‘argumenterend’ en ‘redelijk gedrag’ staat voor het hele scala aan wijze en verstandige bedenkingen. We weten allemaal dat rationeel gedrag soms goed is, maar in andere situaties hopeloos tekort schiet. Als de situatie vraagt om intimiteit, dan kun je beter putten uit andere bronnen dan je rationaliteit. Maar ook een wetenschapper die zit te broeden op dat beslissende inzicht, kan op een gegeven moment beter even iets anders gaan doen, omdat hij last van tunnelvisie krijgt. En denk ook aan ‘rationaliseren’: door-argumenteren terwijl het onderwerp al lang achter de horizon is verdwenen. Redelijkheid is je vermogen om te weten wanneer het tijd wordt om over te schakelen op iets anders: een ander soort gesprek, een ander onderwerp, andere activiteiten, enz. Rationeel gedrag maakt gebruik van je rationele vermogens en redelijk gedrag van al je vermogens. Rationeel gedrag is altijd bewust en redelijk gedrag kan zowel bewust als onbewust zijn. Tegenover het aloude ideaal van de rationele mens wil ik het ideaal stellen van de redelijke mens. Het is interessant om te bedenken waarom de personen die je bewondert, zo goed zijn. Is dat omdat ze zo scherp kunnen redeneren, of omdat ze zo’n scherpe intuïtie hebben? Intuïtie is voor mij een ander woord voor je onbewuste.

Hubots als menselijk gezelschap

Heb je de nieuwe serie Real Humans al gezien? Erg leuk. Hij zal waarschijnlijk wel een keer op de Nederlandse tv komen, maar is voorlopig alleen op dvd verkrijgbaar. In de serie gaat het om zogenaamde hubots, een samentrekking van ‘human robots’. Hubots – sterk op mensen lijkende robots – zijn in opkomst in bedrijven en het huishouden voor praktische taken, maar ook voor de meest intieme vormen van ‘menselijk’ gezelschap. Met alle persoonlijke en maatschappelijke fricties van dien. Zonder het verhaal te verklappen wil ik het hebben over een interessant thema in de serie: hubots als menselijk gezelschap.

Hoe kan een hubot nu menselijk gezelschap zijn? Het is immers een ding, een geprogrammeerde computer. Hij heeft geen ziel. Hij zal ook voorspelbaar reageren, want hij heeft per definitie een beperkt repertoire. Wie wil nu een gesprekspartner die alleen zijn eigen beperkte riedel afdraait? Maar aan de andere kant is hij juist onvoorspelbaar, want wat doet hij als hij vastloopt met zijn beperkte repertoire? En hij mist de jarenlange gemeenschappelijke achtergrond. En toekomst. Daarom is hij niet te vertrouwen. Hij heeft ook geen gevoel, hoe kan hij dan begrijpen wat ik voel? Het is onmenselijk om ouderen te laten verzorgen door hubots (waar ze in de serie onder andere voor worden gebruikt). Zeker als ze aan het dementeren zijn en niet meer doorhebben dat het medeleven van zo’n hubot niet echt is. Het is immoreel om toe te laten dat zo’n weerloos oudje allerlei gevoelens projecteert op zo’n apparaat en zich eraan hecht alsof het een mens is. Geef hem dan een hond.

Dit was een kleine bloemlezing van wat er in mezelf opkwam en in discussie met anderen naar aanleiding van de hubots. En het is niet moeilijk om deze bloemlezing nog flink uit te breiden. Maar wat ik me afvraag is of dit geen rationalisaties zijn. Missen we niet het belangrijkste punt in het menselijk contact: intuïtie, oftewel mensenkennis? Wat zegt je intuïtie over ‘de persoonlijke omgang met hubots’? Mijn intuïtie aarzelt. Misschien nog wel het meeste omdat ik zijn bedoelingen niet kan peilen. Welk ‘programma’ zit er achter zijn gedrag? Of belangrijker: wiens ‘programma’?

Toch blijft het curieus dat mensen opgewonden kunnen raken van een robot. Chimpansees niet. Denk ik. Zelfs niet van een hele mooie chimpbot van de juiste sekse. Maar dat is beschaving. De vraag is of onze beschaving zo ver gaat dat wij in de toekomst menselijke betrekkingen kunnen aanknopen met hubots.

Geloof in tijden van wetenschap

Geloof, een mooi onderwerp met de jaarwisseling en zo vlak na de Kerst en het einde van de wereld. Oh ja, het einde van de wereld … vermoedelijk slechts het aflopen van een tijdperk in de Maya ’tzolkin’, hun rituele kalender. Het is onwaarschijnlijk dat de Maya dachten aan een einde der tijden, omdat in hun visie de tijd eindeloos doorrolde. Zeker weten doen we dat niet omdat in de zestiende eeuw barbaren uit het Oosten, Europeanen, vrijwel alle boeken van deze hoog ontwikkelde beschaving vernietigden omdat deze volstonden met ‘bijgeloof en duivelse leugens’. ‘Lost in translation’ zullen we maar zeggen. Maar gelukkig is het prachtige boek waaruit ik deze informatie heb geput, niet verbrand: ‘Het verhaal van de tijd’, onder redactie van Kristen Lippincott, de catalogus van de tentoonstelling in de sterrenwacht van Greenwich bij gelegenheid van afgelopen millenniumwisseling.

Voor mij is er niet veel nodig om vol te schieten met verontwaardiging – merkwaardig woord trouwens – over religieus wangedrag, of dit nu het vernielen is van eeuwenoude, erg waardevolle gebouwen en voorwerpen in Timboektoe omdat ze blasfemisch zouden zijn, of het links laten liggen van de afdeling prehistorie in het historische themapark Archeon bij een rondleiding van christelijke schoolkindertjes ‘omdat dit volgens de bijbel niet kan bestaan’. Maar verontwaardiging levert hooguit een preek op en dat is wel het laatste wat ik jou als lezer wil voorschotelen. Wat ik wel wil is je een mooie, hoopgevende gedachte over geloof voorleggen.

Geloof in tijden van wetenschap … heeft een staaltje van wetenschappelijk verantwoord geloof aan het licht gebracht: rituelen. Rituelen zijn zo oud als de wereld en zijn dan ook altijd omgeven geweest door een hoop bijgelovige humbug. Maar daarom moeten we het kind niet met het badwater weggooien. Je hebt rationeel gedrag en niet-rationeel gedrag en dat laatste moet niet worden verward met irrationeel gedrag. Irrationeel gedrag is gebaseerd op denkbeelden die strijdig zijn met wat wetenschappelijk is aangetoond. Bijgeloof met andere woorden. Niet-rationeel gedrag echter is niet zozeer strijdig met wetenschappelijke denkbeelden, maar valt simpelweg buiten het domein van het rationele.

Rituelen zou je kunnen omschrijven als handelingen die effect hebben op je stemming of op je houding ten opzichte van bepaalde zaken, maar die niet rationeel verklaard kunnen worden. Ik zou willen zeggen ‘handelingen die het onzegbare kunnen zeggen’. Woorden en redenaties wijden aan het onzegbare is meestal geen goed idee, het beneemt het zicht op wat er gebeurt en wat de mogelijkheden zijn. Dat is wat we rationaliseren noemen.

Het rationele wordt bepaald door woorden en redenaties en dit heeft zijn sterke kanten. Maar ‘iedere voordeel heb z’n nadeel’: als iemand bijvoorbeeld een verlies te verwerken heeft, dan kom je niet ver met redenaties. Wat dan vaak wel werkt zijn irrationele dingen als (kerkelijke of niet-kerkelijke) rituelen en muziek, dingen uit het domein van de intuïtie en het onbewuste.

Stemmingen zijn meetbaar in de hersenen, dus kun je concluderen dat rituelen een wetenschappelijk verantwoorde vorm van geloof (kunnen) zijn. Jammer voor Swaab en andere hersenonderzoekers.

Veel geloof, hoop en liefde in 2013.

Dick Swaab en god

Hersenonderzoekers als Dick Swaab (in brede kring bekend van zijn boek ‘Wij zijn ons brein’) zeggen dat god niet bestaat. Alles wat wij kunnen kennen ligt tenslotte besloten in onze hersenen. Dat hebben ze onderzocht en daar zat hij niet bij. Heel bijzonder, je bedenkt een theorie over wat wij kunnen kennen, kijkt naar de verschijnselen en concludeert of zij wel of niet kunnen bestaan. Er zijn veel dingen waarvan ik zou willen dat ze niet bestonden, maar de harde werkelijkheid heeft mij inmiddels geleerd dat we niet leven in de wereld van Alice in Wonderland. Geloof is een ervaring en ervaringen hoeven niet voort te komen uit objectieve waarneming. Als iemand zegt dat hij een bepaalde ervaring heeft, dan bestaat die ervaring, punt uit. Zo ook de ervaring dat er een god bestaat. Stel, ik kom bij de dokter en zeg dat ik pijn heb in mijn rechterschouder en de dokter zegt dan – zoals Swaab feitelijk doet – ‘dat is niet zo, jij hebt geen pijn’ … ik zou een andere dokter nemen.

Ik geloof niet in een god en hou er niet van als iemand mijn ziel voor zijn god probeert te winnen. Maar een betoog dat god niet kan bestaan, trekt mij ook niet zo. En of daarbij verwezen wordt naar onze hersenen, naar de stand van de wetenschap in het algemeen, of naar die goddeloze wereld om ons heen, maakt mij niet uit, ik vind dit een schijndiscussie. Maar waar ik wel in geïnteresseerd ben, is wat geloof voor iemand betekent en hoe dat voor hem werkt. Ook de rol die geloof en religie in de diverse samenlevingen speelt en hoe dit zich heeft ontwikkeld van ver voor het ontstaan van de bekende, grote religies van nu.

‘Tijd’ volgens de psychomechanica

In mijn studie psychologie ben ik indertijd heel wat onzinnige theorieën tegengekomen. Dus daar mag ik er wel eentje van mezelf tegenoverstellen: de psychomechanica.

In de psychomechanica wordt tijd gezien als een rivier. Dit heb je natuurlijk al gaapverwekkend vaak gehoord, maar het verschil van de psychomechanische visie zit in de uitwerking. Bij klokkentijd ga je er vanuit dat het leven van alles en iedereen – van mensen, dieren en planten – op ieder moment en op iedere plek op aarde zich met hetzelfde tempo voortbeweegt. Tijd zou bestaan uit gelijke, inwisselbare eenheden, die je naar believen kunt opdelen of samenvoegen. De zestig seconden halverwege een twee maanden durende voetreis zou evenveel zijn als de zestig seconden uit het laatste uur voor zijn terechtstelling van een ter dood veroordeelde. Dit kan beter.

Tijd stroomt om te beginnen bij de één harder dan bij de ander. Maar hoeveel tijd er op een bepaald moment langs stroomt, hangt natuurlijk ook af van hoe breed en diep je tijdstroom is. Je hebt mensen die erg breed leven en anderen vooral diep. Weer anderen leven heel intens in een brede, diepe, kolkende stroom en tenslotte zijn er mensen die zo stil leven dat je héél goed moet kijken om te zien of dat verstilde, zilveren kronkellijntje eigenlijk wel beweegt. En zoals een rivier wordt gevoed door duizend en één verschillende bronnen, zo wordt een mens gevoed door duizend en één verschillende dingen. Een mens wordt gevoed door zijn dingen, maar als je die niet op hun beurt voedt is het daar gauw mee afgelopen. Eén van de hoofdwetten van de psychomechanica – ik ben even kwijt de hoeveelste – is dat tijd ontstaat uit de wrijving tussen een mens en zijn dingen. Mensen die veel dingen doen, hebben veel meer tijd dan mensen die weinig doen. Als je het druk hebt, dan doe je tussendoor vaak nog meer dan als je niets te doen hebt. Niets kost zo veel tijd als een lege dag. En dat we zuinig moeten zijn op onze tijd, weten we nu er zo veel mensen kampen met een burn-out. “Ledigheid is des duivels hoofdkussen” zegt een bekend gezegde, maar ik heb de duivel helemaal niet nodig om te verklaren hoe slecht leegheid is voor je tijdspiegel. De volheid of leegte van je leven op een bepaald moment heeft er trouwens niets mee te maken of je feitelijk iets doet of niet. En al helemaal niet met nuttigheid. Integendeel, zou ik zo zeggen – het grootste deel van alle drukte en al het gedoe wat je om je heen ziet, is alleen maar compensatie van de leegte. Het werkt zelfs averechts. Een leven dat voldoening geeft, dat is waar het allemaal om gaat en hoe minder je daarvoor hoeft te doen, hoe beter het is. En dit is een opbeurende gedachte voor de zondagochtend.

Voodoo in moderne media

Voodoo-experimentje

Denkend over creativiteit kwam ik op het tegendeel daarvan, nl. het doden van creativiteit. Zo kwam ik op voodoo-rituelen en vandaar op bepaalde gebruiken in de moderne media. Ik gebruik de term ‘voodoo’ overigens omdat dit de bekende benaming is voor de praktijken waar ik het over wil hebben, maar eigenlijk heet het ‘hoodoo’. Voodoo is een religie en hoodoo een vorm van magie (leve Wikipedia). Hoodoo-rituelen worden toegepast om invloed uit te oefenen op het wel en wee van iemand. Bij witte hoodoo probeer je iets positiefs te bewerkstelligen en bij zwarte hoodoo juist niet. Bij onze media gaat het vooral om zwarte hoodoo.

Bij zwarte hoodoo maken we gebruik van het mechanisme dat ‘schelden pijn doet’. Het is nog steeds gangbaar om dit te ontkennen, maar inmiddels kan worden aangetoond dat de hersenactiviteit bij het waarnemen van iemand met pijn vergelijkbaar is met die van zelf pijn lijden. Kennelijk moeten we waarneming opvatten als ‘vertegenwoordiging’ of ‘afvaardiging’: het komt in de plaats van wat we waarnemen. Goed beschouwd ligt dit ook besloten ligt in de term ‘waarneming’. Er zijn zelfs speciale neuronen in onze hersenen ontdekt voor deze functie: spiegelneuronen. Volgens mij heb je niet alleen spiegelneuronen voor mensen, maar ook voor huisdieren, die prachtige boom waar je al twintig jaar op uitkijkt vanuit je huiskamer, je fiets, je vlieger, je Elfstedenkruisje, zeg maar voor alles wat betekenis voor je heeft. Dus kom je aan één van de dingen van iemand, dan doet zijn spiegelwereld pijn. En zwarte hoodoo maakt daar handig gebruik van. En onze media.

Verwant hieraan is het inzicht van sociaal wetenschappers dat een samenleving zonder empathie niet kan werken. Of je het leuk vindt of niet, je neemt voortdurend denkbeeldig de positie in van anderen. De één heeft dat volgens mij sterker dan de ander. Je bent je zodoende ook bewust van hoe iets voelt bij een ander. Biologen waren tot het vergelijkbare inzicht gekomen dat in groepen levende dieren beter kunnen overleven omdat ze zo gebruik kunnen maken van elkaars ogen en oren.

Maar we hebben nog iets nodig: we hebben iets nodig dat verbonden is met ons slachtoffer, maar waar deze geen greep meer op heeft. In traditionele zwarte-hoodoo-rituelen werd daar een pop, wat afgeknipt haar of nagels voor gebruikt, in moderne media is iemands foto of video gangbaar. Spelden prikken in poppen of soep koken van iemands haar is vervolgens het traditionele recept voor de bereiding en het manipuleren van iemands foto of video de moderne praktijk. Het mechanisme waar we hier gebruik van maken is het aantasten van iemands integriteit door hem een etiket op te plakken, hem vast te pinnen op een bepaald beeld. Als ons slachtoffer een keer bijna struikelt dan kan hij ‘ontsnappen’ door daar bijvoorbeeld een grap over te maken. Maar als we daar een filmpje van hebben gemaakt, dan kunnen we dat tonen waar hij niet bij is. En waar het helemaal zwarte hoodoo wordt, is als we bijvoorbeeld dat struikelfragment eruit knippen en heel veel keren achter elkaar monteren. Hilarisch. Dat wil zeggen voor ons, maar ‘dodelijk’ voor ons slachtoffer. Bij veel natuurvolkeren zoals de Masai in Afrika werd het maken van een foto terecht gezien als een aanval op hun integriteit.

Etiketten, beeldmerken en hoodoo-rituelen vormen boeiende materie in onze beeldcultuur. Hoe ik erop kwam, was via creativiteit. Je weet het, de creativiteit van een kunstenaar neemt af naarmate hij meer blijft hangen op een oud kunstje. En dat geldt natuurlijk ook voor onszelf. We moeten in beweging blijven. In het bewegen scheppen we onszelf, worden we een geheel. Zodra een deel van jezelf in een oud kunstje blijft steken, wordt die integriteit aangetast. En dat is moeilijk genoeg. Ieder voor zich en zwarte hoodoo tegen ons allemaal.